Autobiografie van een geplaagde patiënt
Het spook van de PSA.
Met Kankerfinale schreef Job ter Steege een heel bijzondere autobiografie. De rode draad in dit boek is het verhaal van zijn prostaatkanker. De ontdekking, de onderzoeken en de behandelingen. Het verslag van de kanker wordt regematig onderbroken door zogenaamde entre’actes. Dat maakt het boek afwisselender en minder zwaar. De entre’actes handelen over zijn jeugd, studie, leraarschap en vooral de passie van zijn leven: muziek. Veel ruimte is er ook voor andere kwalen en ongelukken, wat een pechvogel.
Auteur
Job ter Steege (1948) studeerde muziekwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en het aan hoofdstedelijke Conservatorium. Gedurende 43 jaar was hij muziekdocent en daarnaast was hij 30 jaar methodiekleraar en stagebegeleider bij het conservatorium. Ook schreef hij columns en publiceerde hij over muziekonderwijs. In 2019 schreef hij Navarra, een boek over vakantieplezier. Van 1916 tot 2021 recenseerde Job ruim 600 boeken voor deze internet-boekensite.
Het boek Kankerfinale had als titel ook ‘Het spook van de PSA’ kunnen hebben. Als na plasklachten eindelijk Jobs PSA wordt gemeten is de uitslag vernietigend: 382! Er volgen direct allerlei onderzoeken die alle leiden tot de diagnose prostaatkanker. De uroloog geeft hem aanvankelijk nog één jaar, maar corrigeert dat later naar vijftien jaar. Het is prachtig te lezen hoe de boodschap wordt verwerkt: een verwenetentje met zijn vrouw die ook nog voorstelt een nieuwe auto te kopen. Dat doet Job direct. Hij verheugt zich op zijn nieuwe ‘scheurmonster’, een Seat Toledo Sport. Na een paar dagen wordt deze geleverd en dan: We gaan scheuren. Therapeutische vroem-vroem. Zo, dàt zal die kanker leren.
In de eerste helft van het boek wordt zeer gedetailleerd beschreven hoe zijn behandeling in het AMC te Amsterdam verloopt. De hoofdstukken worden aangeduid met ‘Klote kanker’. Zijn verslag staat vol data, tijdstippen en andere feiten. Hij noemt zijn behandelaars en verpleegkundigen (met initialen). Hij beschrijft hoe ze hem behandelen en heel uitvoerig vertelt hij over het dagelijkse vervoer per Connexxion van Santpoort naar Amsterdam. Van bijna elk reisje wordt gezegd of ze op tijd waren en hoe de reis verliep. Keer op keer komt de taxi te laat en moet hij bellen met een juffrouw van Connexxion. Hij moet 35 keer bestraald worden. Dat duurt zeven weken, in de weekends is hij vrij. Het is een heel zware tijd. Naast de bestralingen is er ook nog de hormonale therapie. Deze behandeling heeft een paar vervelende bijwerkingen: je krijgt regelmatig opvliegers en je potentie en de lust om te vrijen verdwijnen. Heel openhartig en uitvoerig vertelt Job hoe erg het is om zo iets essentieels te moeten missen. De schrijver heeft de gewoonte om uitstapjes te maken naast de hoofdtekst. Bij dit onderwerp vertelt hij over de zangers die op jeugdige leeftijd gecastreerd werden om hun hoge stem te behouden. Overigens hebben de bestralingen en de hormoonkuur resultaat. Hij is genezen en het ‘zevenjarig bestand’, mijn ‘kankervakantie’ breekt aan.
Met de vele entr’acties heeft de schrijver twee bedoelingen: de vertellijn over kanker onderbreken, anders wordt het te zwaar. Hij wil tegelijkertijd een volledig overzicht geven van zijn leven, dus ook de vele ziekten en ongevallen. Natuurlijk mogen de onderwerpen muziekdocent en muziek zeker niet ontbreken. Niet voor niets noemt hij muziek een strijdmakker die me nooit in de steek liet. Over de vele entr’acties kun je van mening verschillen. Voor degenen die alles willen weten van de persoon Job ter Steege is dit allemaal interessant. Als iemand echter, aangelokt door de titel, een boek over een prostaatkankerpatiënt wil lezen, zal deze misschien wat minder gelukkig zijn met deze onderbrekingen van het ziekteverhaal.
De grootste pech lijkt ontegenzeggelijk de terugkeer van de kanker: het spook van de PSA manifesteerde zich weer. Een chemokuur moet de kanker overwinnen. Die kuur vindt plaats in het Spaarne Gasthuis in Hoofddorp. Dichtbij, daarom dit keer eigen vervoer. Opvallend is dat Job in het algemeen over dit ziekenhuis wat positiever is. Ook over het eten is hij heel positief. De behandeling zelf valt mee, hoewel de ijskoude hoofdtooi wel onaangenaam is. Wel zijn er bijverschijnselen door de begeleidende medicijnen. Alle tien behandelingen worden beschreven. Als de kuur beëindigd is, is het spannend wat de PSA-waarde is. Die is teleurstellend hoog. Nieuwe medicatie en nog een chemokuur kunnen hem drie extra maanden geven. Job besluit hier op in te gaan. Hij beseft heel goed dat het einde nadert. In het gesprek met de dokter vraagt hij hoe lang hij nog heeft. Het opvallende antwoord: genoeg tijd om ruzies bij te leggen en leuke dingen te doen.
Mooie stukken schreef Job over zijn beroep als muziekleraar. Duidelijk is zijn liefde voor de leerlingen en het lesgeven. Kennelijk deed hij dat zo goed dat het conservatorium stagiaires stuurde en hij zelf muziekdocenten ging opleiden. Opvallend in zijn lessen is de gewoonte de leerlingen jazzliedjes te leren. Dat hij gewaardeerd werd, is duidelijk door de waarderende woorden van oud-leerlingen die hij tegenkwam in het ziekenhuis als verpleegkundige. Een vermakelijke anekdote gaat over de meest barre vergissing in zijn carrière als muziekleraar. Op een keer vergist hij zich in de klas. Hij denkt een tweede klas atheneum voor zich te hebben maar het is een brugklas. De brugklas krijgt de les die voor de tweede klas was bedoeld. Geen enkele leerling zegt er iets van.
Veel schrijft Job over muziek: de muziekschool, zijn instrumenten, pianoles en het conservatorium. Jazz is zijn grote liefde. Trots is hij dat hij ooit in 1965 een concert bijwoonde van Louis Armstrong in Blokker. Meespelen in een band vindt hij fantastisch. Nu speelt hij nog piano in de Senioren Big Band Kennemerland. Zijn drang om te spelen gaat heel ver. In het boek vertelt hij dat eens speelde met een gebroken sleutelbeen. Gelukkig is zijn Keltische klauw (een krom gegroeide hand) geen belemmering.
Wat het boek lezenswaardig maakt is dat de schrijver ondanks de dramatiek een lichte toon hanteert. De tekst bevat bovendien veel humor. Een paar citaten. Toen na een paar dagen de ketel nog een pietsie lekte, kon ik het niet inhouden en riep: ‘Dit kan ik er in mijn doodsstrijd niet bijhebben!’ Op een lerarenfeestje was nogal herrie. Flink wat collega’s hebben daar geen last van omdat ze de herrie waarschijnlijk kennen van hun lessen. Job was soms ongeduldig. Een mooie vergelijking: Als een brugger die bij de conrector bovenbouw informatie inwint over het maken van een profielwerkstuk voor zijn eindexamen.
Job ter Steege schreef een indrukwekkend boek over zijn belevenissen als kankerpatiënt: eerlijk en authentiek. Soms zijn er gruwelijke details. De auteur excuseert zich als volgt: Het spijt me dat ik de lezer hiermee moet lastig vallen, maar de beschrijving van kanker vraagt het uiterste, ook van de lezer.
Job ter Steege – Kankerfinale. ISBN 978-94-646-5721-0, 296 pagina’s, € 21,51. Amsterdam: Brave New Books 2022.