Een (roerige) familiegeschiedenis
Drie generaties Vreeborgh kiezen hun eigen wegen.
Jochem Vreeborgh wordt geboren in 1881. Hij trouwt met Bets en het stel krijgt negen kinderen, waarvan Jochem (1920) de zesde is. Deze Jochem trouwt Elize en ook dit stel krijgt negen kinderen waarvan hún Jochem (1943) de eerste is. Drie Jochems, drie hoofdpersonen, achttien broer-zussen-verhalen. Dat is veel, heel veel. Het is dan ook maar goed dat de auteur vóór in zijn boek een stamboom getekend heeft, want die hebt u als lezer hard nodig. De hoeve Patrimonium is het stamvader-huis, al heet de boerderij eerst ‘De Verbetering’ en wordt later pas omgedoopt. Namen, namen, namen, veel vernoemingen ook. En veel verschillende verhalen, want ieder mens kijkt op zijn eigen manier terug op de tijd van zijn jeugd. De een vol nostalgie, een ander dankbaar of tevreden, maar ook wrok komt aan bod en verbittering over dingen die niet gezien zijn, maar waaronder heel veel is geleden… Herrie, gezang, plezier, maar ook ruzies, zelden rust en altijd worden gezien door een ander… Alex Verburg biedt de leden van ‘zijn’ familie Vreeborgh ruimhartig gelegenheid tot omzien.
Broer Sander Vreeborgh vertelt zijn vriend ergens in het boek een verhaal over zijn zus Veerle. En realiseert zich terwijl hij spreekt dat hij zich de tijd-van-ooit als zonnig herinnerde, terwijl hij meteen nadat hij uit huis was gegaan de rust gezocht had. Zozeer, dat hij zelfs een poos op een eiland was gaan wonen, in zijn eentje, blij als de boot vertrokken was en niemand onverwacht aan zijn deur zou kunnen kloppen. Was er teveel op hem gelet, op hem gerekend ook? vraagt hij zich af.
Wie weet dat ook auteur Alex Verburg, nog geen twintig jaar oud, zich op het eiland Texel vestigde om er verslaggever te worden, vraagt zich af of ook híj in zo’n chaos is opgegroeid dat hij daarna snakte naar rust.
Auteur
Alex Verburg (1953) startte zijn schrijverscarrière als journalist van een plaatselijke krant op Texel. In de jaren tachtig maakte hij naam als interviewer voor publiekstijdschriften. Hij debuteerde in 1989 met een bundel met 46 interviews, Eindelijk volwassen, met tekeningen van Peter van Straaten. In 2001 verscheen een biografie van Liesbeth List en in 2002 zijn eerste roman Het huis van mijn vader. In 1998 nomineerde Het Nederlands Uitgeversverbond hem voor de titel Journalist van het Jaar. De jury prees: ‘Boeiend van de eerste tot de laatste letter. Hij is een schrijver die van beroemdheden echte mensen maakt’. Verburg schreef in 2006 De verzoening, het levensverhaal van Hank Heijn, de weduwe van de in 1987 ontvoerde Gerrit Jan Heijn. Ook verscheen Pater van Kilsdonk, Raadsman in delicate zaken.
Het boek Jochem is in vijven opgedeeld. Het begint bij de eerste Jochem en verhaalt het wedervaren van zijn grote gezin. Nadat vader Jochem jong overlijdt maken we een sprong in de tijd naar 1939. Jochem II is dan negentien, het harde leven wacht hem. Het land staat op de drempel van de oorlog. Jochem II komt Elize tegen, maar ook zijn broers en zusjes, zijn ooms en tantes en aanhang en nageslacht zijn inmiddels zoveel jaar ouder geworden. Wie is wie, waar is wat… het steeds weer terugslaan naar de stamboom is onontbeerlijk geworden. De auteur ziet alle familieleden waarschijnlijk in levenden lijve voor zich, maar de lezer moet steeds sprongetjes maken en dat is niet altijd even eenvoudig. Dat is jammer, dat breekt het verhaal en maakt het zo chaotisch dat je denkt: iets minder had ook gekund. Het boek was er beter van geworden.
Helemaal achterin komt een zekere ‘tante Wil’ aan bod, een karmelietes. Zij vertelt over een vrouw die ‘lelijk’ over iemand had gepraat en daarvoor bij de pastoor om absolutie vroeg. Die kon ze krijgen, maar niet zonder meer. Hij stuurde haar naar huis. Ze moest een kussen van haar bed nemen en op het dak van haar woning opensnijden en uitschudden. Daarna wilde hij haar terugzien. Ze ging naar huis, pakte het kussen, liep ermee naar boven, sneed het open en schudde het buiten uit, exact zoals de pastoor haar had opgedragen. Toen kwam ze terug. ‘En?’ vroeg hij. ‘Veren,’ antwoordde ze, ‘veren waar je maar kijkt. In de straat, in de tuinen van de buren, tot zelfs buiten het dorp …’ ‘Goed,’ zei hij. ‘Dan raap je ze nu allemaal op en stop je ze terug in het kussensloop.’ ‘Allemaal? Maar dat is ondoenlijk!’ riep de vrouw. ‘Ze liggen overal!’ ‘Ja,’ beaamde de pastoor, ‘dat is wat roddel doet.’
Roddel deugt niet. Verhalen wel. En Alex Verburg kan prachtig verhalen schrijven. Maar toch is dit boek over Jochem voor mij een kussen vol veren: ze zijn mooi, onderling houd je ze niet uit elkaar en als je ze gaat verstrooien dan raak je het zicht helemaal erop kwijt. Iets minder veren was beter geweest, dan had het kussen meer zachtheid geboden.
Alex Verburg – Jochem. ISBN 9-789-492-24152-8, 387 pagina’s, €24,95. Utrecht: Uitgeverij Magonia 2022.