Bejaarde journalist zet collega’s te kijk
De vuile was van De Spiegel / Telegraaf.
Onafhankelijk dagblad De Spiegel draait – evenals alle kranten – al jaren met verlies. Althans, op papier. Vroeger was het ruimschoots de grootste krant van Nederland, het geld klotste tegen de plinten en de journalisten leidden het vrije leventje van ‘Robin Hoods met de pen in de hand’. De advertenties stroomden binnen, soms werd de rem er zelfs op gezet omdat de krant, vooral die van het weekeind, anders te dik zou worden. Buiten de jongens en meisjes van de tekstredactie waren de meesten van hun collega’s overdag de deur uit, indachtig de woorden van de hoofdredacteur dat het nieuws op straat lag. Op straat én in de kroeg, er werden heel wat verhalen gepend op notitieblokblaadjes waaraan nog de geur van bier hing. En er werd gereisd, de hele wereld over. Ook daar kwamen de mooiste verhalen vandaan, sprokkelhout van verre brandt het best nietwaar. Maar die onbezorgde tijd was voorbij.
De tijden veranderden. De papieren krant van De Spiegel verloor lezers. De 800.000 abonnees – met de losse verkoop erbij een papieren oplage van één miljoen kranten – haakten af. Ze stapten massaal over op de internetkrant die al gauw tot een van de drie populairste nieuwssites van het land behoorde. Maar: internetlezers betalen niet half wat de lezers van papier binnenbrengen. De rapen waren gaar. De bodem van de schatkist kwam in zicht. Er moest bezuinigd worden. De flamboyante hoofdredacteur moest vijftig mensen ontslaan en kon, toen hij daartegen protesteerde, zelf vertrekken. Zijn stoel in het hok, waar de hoofdredactie zetelde, was nog warm toen Herman Vliek hem met een tevreden grimlach in beslag nam. Eindelijk! Daar had Vliek nu altijd naar gestreefd. Hij zou, want dat had de directie geëist voor men met zijn benoeming akkoord ging, eens flink schoonmaak gaan houden op de krant. Vijftig, desnoods zestig ouwe lullen eruit, wat jong goedkoop spul zo nodig naar binnen. En de journalisten die hij écht niet kon missen, moesten voortaan naar zijn pijpen dansen. Vliek wreef zich in de handen. Hij, algemeen hoofdredacteur! Macht, uw naam is Vliek. Hij droeg de niet bijster intelligente maar wel redelijk appetijtelijk ogende Helga de Bruin van de tekstredactie op hem alles door te brieven wat zijn horigen over hem te melden hadden. Om haar het werk niet tegen te maken begon hij een verhouding met haar. Macht erotiseert, ook dat nog.
De redactieleden morden, kregen met de dag meer problemen met hun nieuwe baas die hen alle vrijheden ontnam die hun vrije vak zo aantrekkelijk hadden gemaakt. Vliek had zelfs de gewoonte vooraf een verhaal te dicteren! Het gemor nam toe. Ook ouwe rot Jan Berends was een van de scribenten die zich gepiepeld voelde. En omdat hij toch al over een jaar met pensioen zou gaan besloot hij een sleutelroman te schrijven over het wel en wee van De Spiegel. Hij zou Vliek, Helga, al zijn andere collega’s, de directie, de grootaandeelhouder en de uitgever eens goed te kakken zetten. Met Herman Vliek als hoofdpersoon, de rat die zijn krant had vergiftigd. Berends had, met dat pensioen in het vooruitzicht, niets te vrezen. Ontslaan zou Vliek hem niet.
Auteur
Bert Dijkstra (1957) werkt ruim 37 jaar bij De Telegraaf als verslaggever en interviewer. Hij debuteerde met het boek Anneli, en schreef daarna over zijn collega op de krant: John van den Heuvel, een lustrum lang extreme beveiliging. Hij gaat volgend jaar met pensioen.
In het boek gaat – de aan Dijkstra’s ‘fantasie ontsproten’ hoofdredacteur – Herman Vliek een gesprek aan met Jan Berends, het alter ego van Bert Dijkstra. Hij vraagt hem: Schrijf jij een boek over wat hier op de redactie gebeurt?” Berends houdt zijn antwoord vaag: “Misschien laat ik het manuscript wel verstoffen op m’n zolderkamer. Vliek: Alleen al de gedachte om zo’n boek op de markt te brengen is verwerpelijk. Spugen in de bron waaruit je gedronken hebt is beneden alle peil. En dan zou hij, Berends antwoorden: Daar zou je een punt kunnen hebben, ware het niet dat de bron waarover jij het hebt ernstig is vergiftigd (…). We hadden hier qua werksfeer altijd een bron met helder water. En dan: Mijn spuug zou dienen als reinigingsmiddel tegen jullie verdorvenheid. Jan Berends is tevreden. Vliek zal hem zijn ontslag niet geven om publiciteit rond zijn eigen persoon te voorkomen.
Evenals Berends/Dijkstra werkte ik ruim dertig jaar bij De Telegraaf, Berends De Spiegel. De meeste van de verhalen uit de ‘goede oude tijd’ zijn mij bekend. Op de redactie heerste jarenlang, als gevolg van een soort onterecht ‘oorlogssyndroom’, een gevoel van ‘wij tegen de wereld’. Eén ding was zeker: de redactie was één en hing de vuile was nooit en te nimmer buiten. Die regel heeft Bert Dijkstra overtreden in een wrok over het personeelsbeleid dat de krant sinds de wisseling van de eigenaar heeft geteisterd. Ook ik heb de laatste jaren verhalen uit de praktijk gehoord. Op welke fronten Dijkstra gelijk heeft en op welke niet, doet niet ter zake. Hij heeft niet alleen de verantwoordelijken voor het beleid, maar ook zijn andere collega’s voor schut gezet. Hij kon dat doen, meende hij, in zijn rol van alter ego Jan Berends die vlak voor zijn pensioen stond. Is dat dapper? Nee het is laf. Hij zou zich dood moeten schamen.
Wie wil weten hoe het er bij De Spiegel / De Telegraaf de laatste jaren intern aan toegegaan is kan dit boek lezen. Vlot geschreven, Dijkstra behoorde niet voor niets tot de oude rotten die hun baan hielden. Toch had het manuscript beter kunnen ‘verstoffen op een zolderkamer’.
Bert Dijkstra – Verscheurde krant. ISBN 9-789-0833-2013-7, 296 pagina’s, € 22,95. Bergen (NH): Ezo Wolf 2023.