Kunstroof in Brussel
Een vader zoekt zijn dochter.
België is gesplitst, Brussel is van de Walen en is een vervallen stad geworden. De hoofdpersoon, een journalist, wordt door de politie opgeroepen om naar Brussel te komen. Waarschijnlijk is zijn dochter vermoord en moet hij haar identificeren. De politie geeft hem 48 uur om uit te zoeken wie de dader is. Een bevriende journaliste staat hem bij. Alles draait om een schilderij van Pieter Bruegel de Oude dat gestolen is uit het Museum der Schone Kunsten. Zijn dochter had daarmee te maken. Op zijn zoektocht wordt hij geconfronteerd met criminelen die ook achter dit kostbare schilderij aanzitten.
Auteur
Dieter Rogiers (1978) is een Vlaamse schrijver. Hij schrijft filmrecensies, korte verhalen en graphic novels. Bot mes is zijn eerste thriller.
De auteur schetst een wonderlijke wereld. Walen en Vlamingen wonen elk in hun eigen land. Er zijn strenge maatregelen bij de grens en er wordt een verblijfsvergunning geëist. Het is opvallend dat de schrijver heel erg negatief is over Brussel. Dat begint al in de eerste regels. Zoals elk rottend lijk vertoonde ze nog wat wilde stuiptrekkingen, dat wel, maar de rigor mortis was al ingezet. Elders: een lijk in ontbinding. Bewoners hebben een immens gevoel van machteloosheid in dit desolate niemandsland.
In deze romangaat het vooralom de vader-dochter-relatie. Het was vijf jaar geleden dat de ík-persoon zijn dochter Ariane had gezien. Zij was blijven wonen in Brussel, waar ze werkte als journaliste. Nu moet hij naar Brussel om haar dode lichaam te identificeren. Daar krijgt hij ook steeds meer informatie over haar. Behalve dat ze journaliste was bekommerde zij zich ook over vluchtelingen en daklozen. Zo is er de heer Basem met zijn dochters, zij zijn slachtoffer van een mensensmokkelaar. Ariane bemoeide zich ook met kunstroof. Uit de Brusselse musea verdwenen steeds meer schilderijen. Rijke Amerikanen en Russische oligarchen zijn de kopers van deze geroofde kunst. Ariane speelde als het ware de rol van Robin Hood: stelen van de rijken en de buit is voor de armen.
De romanfiguren zijn over het algemeen nogal bijzonder. Een mooi voorbeeld is de heer Walbeq, burgemeester van Brussel. Hij wordt als volgt beschreven: Zijn anatomisch iets te korte benen waggelden als een dronken eend telkens als hij een stap vooruit zette. In zijn ene vuist hield hij een handboog, in de andere zat een pijlenkoker. Hij droeg altijd een bot mes bij zich. Een ander voorbeeld is commissaris Fugain. Ze was twee koppen kleiner dan ik, maar compenseerde haar gebrek aan gestalte met een stel priemende ogen. Drie ranke dobermanns flankeerden de commissaris. De dieren rechtten hun rug even gedisciplineerd als hun piekfijn in het uniform gehesen baasje.
Het taalgebruik is bijna literair te noemen. Daarvan getuigen zeker de hierboven geciteerde zinnen. De schrijver gebruikt de nodige vergelijkingen en personificaties (soms wat al te veel). Het citaat over Brussel (een rottend lijk) is daarvan een treffend voorbeeld. De plot is ijzersterk.Het verhaal is spannend en zit vol verrassingen.
Een geslaagde eersteling, bekroond met de Fred Braeckmanprijs 2023 voor het beste Vlaamse thrillerdebuut.
Dieter Rogiers – Bot mes. ISBN 978-6434-202-4, 157 pagina’s, € 20. Antwerpen: Uitgeverij Vrijdag 2023.