Vertedering en verdriet ineen
En altijd die ene stoel die leeg blijft….
Daar zit meneertje dan, in zijn grote huis, alweer drieënhalf jaar alleen. Er wordt gezorgd en gewerkt. Wekelijks een werkster, regelmatig tuinmannen, háár tuinmannen, de glazenwasser, de schilder, de loodgieter op zijn tijd, de klusjesmannen… ze werken en doen hun verhaal, met koffie aan de keukentafel, net als in de tijd dat M. er nog was. Maar op de stoel aan de korte kant van de tafel gaat niemand zitten, want dát is M’s vaste plek. Ze is aanwezig als afwezige. Voor al die mensen en altijd voor hem. ‘Meneertje’, zo noemde ze hem wel, hij was twaalf jaar ouder dan zij. ‘Prikkebeen’ zei ze ook wel eens. Zijn M. die hij mist en niet kan missen. Maar ze is er niet meer en toch ook wel. Want het grote huis getuigt in iedere hoek, in iedere kier, in de tuin en zelfs op de zolder van M, Martine, zijn overleden vrouw, zijn grote liefde. Hij gaat aan het ruimen, nee, nog niet haar kleren daar moet hij nog niet aan denken, maar op zolder, bij de koffers, dat is een veilige plaats. Ja, dat had hij gedacht! Zelfs op zolder komt hij M. tegen. Want de koffers op zolder zijn niet leeg, maar zitten allemaal vol met snuisterijen en verzamelingen, met stukjes van zijn Martine.
Als Martine Bijl op haar 67e een hersenbloeding krijgt, wachten haar vier jaren van moeizaam revalideren. Aan haar zijde staat, helpt, steunt, bemoedigt en mantelzorgt Berend Boudewijn, de man met wie ze dan inmiddels 23 jaar getrouwd is. Hij was de bejaarde van hun tweeën, plaagde ze wel eens. Toen ze daar lag, onbeweeglijk, wist hij dat hij, de oudste, nu de sterkste moest zijn, Martine had hem nodig. En zo gingen ze verder, samen in liefde. Martine Bijl knapte op. Schreef zelfs twee boeken over het langzame proces van herstel na de hersenbloeding die haar een deel van haar jonge bestaan had afgekomen: Hindergroen en Rinkeldekink. Tot het noodlot opnieuw toesloeg en Martine hem voorgoed moest verlaten, 71 jaar jong. Nu zit hij alleen in dat grote huis dat nog helemaal Martine ademt. Hij denkt aan haar, hij praat met haar, hij scharrelt rond in hun gezamenlijke woning en hij kijkt beducht in haar spullen. Maar haar kleren mogen niet weg. Nee, niet Martines kleren. Hij maakt zich enigszins zorgen. Wat als hij valt, als oude man alleen? Hij heeft gelukkig zijn zoon en zijn stiefdochter uit de tijd van vóór Martine, ze zijn goud waard, hij is ze dankbaar. Maar toch als er iets met hem gebeurt, wat dan? Hij schrijft, hij piekert, hij haalt herinneringen op aan Martine en aan tijden dat zij nog niet samen waren, hoe kon hij ooit zonder Martine?
Auteur
Berend Boudewijn (1936) werd geboren als Berend Boudewijn van der Woude. Hij is acteur, theaterregisseur, televisieregisseur en schrijver. In 1992 trouwde hij met zangeres en schrijfster Martine Bijl (1948-2019). Hij regisseerde vanaf 1960 zowel toneel als televisie en presenteerde vanaf 1961 tv- en radioprogramma’s.
‘Hoe gaat het?’ vragen mensen hem vaak. Berend Boudewijn vertelt dat daarop verschillende antwoorden mogelijk zijn. Naast het ‘Naar omstandigheden goed’ heeft hij uitgeprobeerd: ‘Stram maar ongebroken’, maar dat vond hij te aanstellerig bij nader inzien. Nu oppert hij met het vleugje zelfspot dat ook steeds in dit boek opduikt ‘De magnetron en de televisie zijn mijn beste vrienden’, het zweemt wat naar zelfgenoegzaamheid, dat wel. Aan een vriend mailde hij ‘Ik ben langzaam aan het uitdoven’, maar voor dat hij de mail verzond had hij dat geschrapt. Te veel de spijker op zijn kop. Hij leeft nog, daar houdt hij het maar op.
Berend Boudewijn schreef met dit boekje een ode voor M, Martine, en een document vol rouw, vrolijke herinneringen en een beschouwend afwachtend bekijken. Hij leeft en hij wacht het verder wel af. Zonder M. is er niets meer aan.
Een aangrijpend boekje.
Berend Boudewijn – Wie houdt je warm in de winter? ISBN9-789-025-475-239. 128 pagina’s, €19,99. Amsterdam: Atlas Contact 2023.