Ik ben vrij

… maar toch

Leven na een bestseller.

What if. Stel dat het bezoek van Lale Gül aan haar ouderlijk huis, drie jaar nadat ze eruit was ontsnapt, anders was afgelopen. Een ouderlijk huis waar intussen alle kinderfoto’s van Lale waren verwijderd. Het bezoek was op verzoek van haar zusje Defne, die verschrikkelijk lijdt onder de ontstane breuk na het verschijnen van Lale’s eerste boek Ik ga leven. Lale was genegen tot vergaande concessies om de verhoudingen te herstellen. Niet alleen zou ze vergiffenis vragen, maar ze overwoog zelfs om te stoppen met schrijven om haar familie verdere ‘schande’ te besparen.

Het liep echter anders: Lale’s moeder, een stugge analfabete met een oerconservatief geloof eiste dat Lale eerst vergiffenis aan Allah moest vragen voordat er van vergiffenis door de familie spraken kon zijn. En dat bleek voor Lale, inmiddels overtuigd atheïst, een brug te ver. Tijdens de daaropvolgende woordenwisseling zegt moeder onbarmhartig: Mijn kind is allang dood, ik ken jou niet. In tranen vertrekt Lale en belooft zichzelf nooit meer thuis te komen. Nooit meer. Als ik dood ben voor haar, dan is zij dat ook voor mij. Moeder is iemand die ik voortaan zal zien als iemand met alzheimer. Ze is gewoon vergeten dat ik haar kind ben, en iets wat vergeten is, bestaat niet meer.

Het is wrang om te constateren dat nu niets de publicatie van dit boek, Lale’s tweede, meer in de weg stond.

Auteur

Lale Gül (Amsterdam, 1997) Studeerde Nederlands aan de Amsterdamse Vrije Universiteit. Ze gaf in Ik ga leven een niets ontziend verslag van haar jeugd. Ze ziet  een buitenwereld die haaks staat op wat haar thuis en op de Koranschool wordt voorgeschoteld. Naar mate ze ouder wordt doorziet ze tegenstrijdigheden, leugens en de schone schijn van het Turks conservatisme. De botsingen met moeder worden steeds heftiger. Ik ga leven werd een onverbiddelijke bestseller en Gül won er de NS Publieksprijs mee. Ze werd genomineerd voor de Pim Fortuynprijs 2021 en werd in hetzelfde jaar door Elseviers weekblad uitgeroepen tot Nederlander van het Jaar. Anderzijds werd ze ernstig bedreigd door extremistische islamisten. Ze is inmiddels columnist van het Parool.

 In dit boek vertelt Gül openhartig wat haar overkwam na het verschijnen van haar eerste boek en wat de reacties, positief en negatief, met haar deden.

Na haar overhaaste vertrek uit de ouderlijke woning zorgt de burgemeester van Amsterdam Femke Halsema voor veilige voorlopige huisvesting. Later helpt ook justitieminister Dilan Yeşilgöz haar op dit gebied. Enerzijds geniet Lale van haar nieuwe vrijheid en experimenteert er volop op los, maar ze raakt ook in een depressie en besluit uiteindelijk een psychiater te raadplegen. Die constateert na een aantal sessies dat ze bindingsangst heeft. En passant observeert ze ook de Nederlanders, beschouwt hun kerstgebruiken en hun (gebrek aan) gastvrijheid. Ze discussieert met een homofiele Turkse vriend en ergert zich blauw aan hoe hij alles vergoelijkt wat uit naam van de Islam gebeurt.

Ze is niet blij met de reacties van ‘links-progressieve’ mensen. Ze duwen haar in de rechtse hoek. Ze schieten in een kramp omdat ze gewend zijn de moslimgemeenschap juist te allen tijde te beschermen tegen de aanvallen van rechtse politici. Ze noemt namen en rugnummers: Sigrid Kaag en Sylvana Simons. In haar dankwoord vermeldt ze, naast Yeşilgöz en Halsema, politici die haar wél steunden: Lilian Marijnissen, Pieter Omtzigt, Khadija Arib en Geert Wilders.

Lale lijkt gelukkig met haar nieuwe vriend Noah en beschrijft hun (eenmalige) ervaringen met swingen in een Spaanse seksclub. Ze geniet ervan Ik weet niet hoe je een orgasme moet beschrijven, maar het is alsof je in de wolken zit, de engelen voor je zingen en dansen bij een waterval en je alle sterretjes van de hemel duidelijk ziet lachen. Ook Noah heeft het leuk gehad, maar het blijkt niet voor herhaling vatbaar. We hebben het er daarna nooit meer over gehad.

Gül beheerst het schrijven zonder meer. Vaak is ze ernstig en scherp als ze zich ergens over opwindt. Maar ze kan ook speels haar eigen ontwikkeling beschouwen, zoals blijkt uit het stuk Met de borst vooruit over topless zonnen in tietenland.

Voor iemand die tot haar tweeëntwintigste gesluierd was, en het al spannend vond om wat make-up op te doen en skinny jeans te dragen, is het nogal een stap om nu, op mijn vijfentwintigste, al zover te zijn dat ik zonder blikken en blozen die tieten van mij vrij gooi zodra ik voet in het zand zet. Laat ze maar lekker kijken, denk ik dan. Ik ben toch wel trots op mijn voorgevel. Ik heb geen enkele last van mijn geweten En ik voel me ook geen hoer of slet. Of grote zondaar.

Tijdens het lezen van Güls beide boeken moest ik regelmatig aan Jan Wolkers en Maarten ’t Hart denken die meer dan een halve eeuw geleden afrekenden met het benepen Gereformeerde milieu waaruit ze afkomstig waren.

Een openhartig, goed geschreven boek. Soms vlijmscherp, maar ook met humor en ontroerende passages.

Lale GülIk ben vrij. ISBN 978-90-446-5582-7, 367 pagina’s, € 22,95. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus 2024.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Autobiografie / memoires. Bookmark de permalink.