Het Melkvarken

Het boek van geboorte, kaas en de dood

Vader en zoon in levenden lijve.

Op de dag dat Robert Schuit vader wordt van een zoon is zijn eigen vader de dood nabij. De baby is permanent in staat zijn vader tot vertedering, verrukking en verbazing te brengen. Het zijn gevoelens waar Nick, Schuits vader, allang niet meer toe in staat is. Desondanks tekent  Schuit daagse momenten uit beider levens met ragfijne woorden op. Vaak doordrenkt van ironie, altijd vol humor, soms vol emotie. Hij noteert gedachtesprongen, rare belevenissen, nietszeggende momenten die hij opwaardeert in taal. Hij giet ze in de vorm van ZKV’s, een term die werd bedacht door de schrijver A.L. Snijders. Schuits ZKV’s gaan – anders dan die van Snijders – over twee thema’s: geboorte en dood, verbeeld door zoon en vader.

De pasgeboren zoon voert de boventoon. Zoon wordt door mensen in de omgeving Het Melkvarken genoemd. Wanneer hij naar de borst zoekt maakt hij knorrende geluiden. Waarschijnlijk, schrijft vader Schuit, is Het Melkvarken een kwade geest. En hoe gaat het met zulke namen? Ze blijven hangen uit vertedering. Later, als zoonlief wat ouder is, kauwt hij graag ergens op. Hij eet papier. ‘Hadden we dat bij zijn geboorte geweten, dan hadden we hem Het Papiervarken kunnen noemen,’ spot zijn vader. Hij legt de ontwikkeling van zijn Melkvarken vast. De eerste dag op het kinderdagverblijf, waar een baby-leeftijdgenootje van Het Melkvarken ‘een regelrechte klootzak’ is. Het spelen met autootjes die trouw door het kind worden aangesproken met ‘auto’. De eerste verjaardag: ‘Mijn vrouw en ik geven Het Melkvarken een stofzuigertje en een keukentje cadeau. Normaal kook en stofzuig ik, maar nu baby een dreumes is geworden stoom ik hem klaar als mijn opvolger.’ De muziekles voor dreumesen waar het kind het hallo-lied moet leren.

Op die momenten komt ook opeens de grootvader, Schuits vader ter sprake, de man die ooit bijna dood is geweest, er weer wonderwel bovenop kwam en nu dan toch definitief het loodje gaat leggen. Ze zitten met hem aan tafel ‘Mijn vader steekt zijn tong uit naar zijn kleinzoon. Het Melkvarken moet daar erg om lachen’. En niet veel later: ‘Mijn vader gaat erg achteruit. Hij is weer dunner geworden. De batterijen van zijn stem lijken bijna leeg. Hij draagt weer een extra trui. (…) De laatste sigaret op bed, vlak voor een dosis morfine hem genadig uit het leven zal halen. ‘Hij is dun. Het is of er lege kleding op bed ligt. De laatste minuten: We luisteren naar zijn ademhaling. We wachten tot die stopt. We wachten tot die stopt. We wachten tot die stopt. We wachten tot die stopt.’ De dood naar het leven getekend.

Auteur

Robert Schuit (1978) tekende tien jaar lang cartoons voor hij begon ZKV’s te schrijven. Dit is zijn vijfde bundel, de laatste was Flessenhart. In voorbereiding is Goofy, Goofy, heilige Goofy.

Schuit is er een ware meester in zijn lezers op het verkeerde been te zetten. Is het liefde of sarcasme, verdriet of ironie. De keuze is aan de lezer, die – wat het ook moge zijn – gefascineerd wordt door de ingehouden toon van Schuits zeer korte verhalen.

Achterop de kaft spot de auteur met zijn geringe aantal lezers en schrijft dat Het Melkvarken de grote ommekeer zal zijn. Wat mij betreft krijgt hij gelijk.

In Het Melkvarken staan regelrechte juwelen, die met elkaar gemeen hebben dat zij duidelijk zijn getekend door een schrijver-tekenaar met een meester-oog voor detail.

Een prachtig, buitengewoon boekje.

Robert Schuit – Het Melkvarken. ISBN 9-789-083-38129-9, 140 pagina’s, € 19,90. Amsterdam: Uitgeverij Jurgen Maas 2024.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Korte verhalen. Bookmark de permalink.