Het Haagse Ravijn

De vrije val van twee volkspartijen

CDA en PvdA: herstel en verdere neergang.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1989 haalden het CDA (54) en de PvdA (49) samen 103 zetels. In 2017 was dat gereduceerd tot 28 (CDA 19, PvdA 9). Hoe kon het zo ver komen? Dat is het onderwerp van dit boek.

In de hoofdstukken wordt vooral gefocust op de partijleiders die in deze periode optraden: Elco Brinkman (CDA), Ad Melkert (PvdA), Jan Peter Balkenende (CFA), Wouter Bos (PvdA), Job Cohen (PvdA), Maxime Verhagen (CDA) en Diederik Samson (PvdA). Met uitzondering van de laatste spraken de auteurs met hen allen en met onder andere Sybrand Buma, Mat Herben, Hans Hillen, Eimert van Middelkoop en Klaas de Vries.

Auteurs

Gijs Korevaar is historicus. Hij werkte jarenlang op het Binnenhof als journalist bij het AD en de Haagsche Courant, daarna als voorlichter op het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Ruud Slotboom (1960) was eerste woordvoerder van de minister van Financiën en bij de PvdA. Hij was ook jarenlang parlementair verslaggever van de NOS en schreef boeken over Berlijn en over de Duitse geschiedenis.

Het interessante van dit boek is dat het de lijsttrekkers de gelegenheid geeft terug te kijken op hun functioneren destijds. Is hun perceptie van destijds bijgesteld? Uiteraard heeft het onderstaande iets van persoonlijke cherry-picking door uw recensent, want het gebodene is te uitgebreid om naar volledigheid te streven.

Elco Brinkman voerde in 1994 een moderne campagne. Hij vindt de kritiek daarop nog steeds onzin. ‘En ja, het beeld van een arrogante partij was terecht’. Hij verwijt het CDA sinds de oprichting te zeer intern gericht te zijn geweest. De partij hield de nieuwe ontwikkelingen in de ICT, het onderwijs en de media niet bij.

Ad Melkert leek in een gespreid bedje terecht te komen. Maar dan vindt 9/11 plaats en betreedt Pim Fortuyn de politieke arena. De laatste wint in Rotterdam de gemeenteraadsverkiezingen en weet tijdens het debat daarna Melkert op televisie voor paal te zetten voor het hele land, tot groot ongenoegen van premier Kok. Na de moord op Fortuyn verliest de PvdA enorm en Melkert treedt direct af. Hij verwijt PvdA-ideoloog Paul Scheffer nog steeds diens bewering dat Paars de weg heeft opengelegd voor Fortuyn. ‘Het populisme was nieuw. Er was geen enkel draaiboek.’ Ook verwijt hij Koks besluit om af te treden vlak voor de verkiezingen vanwege Srebrenica. ‘Het is meer dan Fortuyn. De wet van Murphy. En dan zie je de kiezers en masse verdwijnen.’

Jan Peter Balkenende werd eind 2001 tot CDA-leider verkozen. Hij was ‘volstrekt loyaal en fatsoenlijk’ en paste perfect bij het image van het CDA, ‘de Volvo van de Nederlandse politiek.’ Hij ontkende een niet-aanvalspact met Fortuyn te hebben gesloten. Hij versloeg Wouter Bos twee maal, maar moest wel in 2007 met hem (en de Christen Unie voor de meerderheid) in één kabinet gaan zitten. Het zou de laatste samenwerking van beide partijen in één kabinet worden. Na het voortijdig einde ervan in 2010 ‘liep het CDA opnieuw een enorme dreun op en kwam de partij in een duikvlucht terecht’.

Wouter Bos zag als zijn grootste opgave ‘voldoende begrip te tonen voor het populisme om ervoor te zorgen dat die oorspronkelijke arbeideristische achterban niet wegliep, zonder dat populisme te omarmen.’ Bos denkt nu dat de manier waarop het CDA met hem is omgegaan ‘het begin van hun neergang is geweest.’

Job Cohen noemt zelf zijn politiek leiderschap ‘geen succes: Dit is niet mijn ding, dit is niet waar ik goed in ben….Ik was een goede politieke bestuurder, maar een slecht politicus.’ Hij trad dan ook tussentijds af, niet na een verkiezingsnederlaag.

Maxime Verhagen, de ‘betrouwbare rat’, krijgt tijdens de formatie van 2010 opeens te maken met zijn partijgenoot Ruud Lubbers, die ‘zat te duwen op een gedoogconstructie…Hij had hele kabinet al klaar.’ Verhagen voelt zich in de steek gelaten door zijn medeonderhandelaar Ab Klink, die halverwege laat weten de gedoogconstructie toch niet te zien zitten. Tijdens het roemruchte congres van 2010 steunen twee derde van de CDA-leden de gedoogconstructie. Verhagen ergert zich nog steeds aan ‘Ruud Lubbers en Hirsch Ballin, die zich overal mee bemoeiden.’ Het kabinet Rutte-Verhagen kwam er, maar werd na anderhalf jaar door gedoger Geert Wilders opgeblazen. Verhagen had toen al aangegeven niet beschikbaar te zijn als lijsttrekker bij de volgende verkiezingen: ‘Mijn kandidatuur zou een excuus zijn voor degenen, die de discussie over de partijkoers steeds weer willen oprakelen.’

Diederik Samson en zijn opvolger Lodewijk Asscher weigerden zich voor dit boek te laten interviewen. Dit wordt ruimschoots goedgemaakt door Hans Spekman, de partijvoorzitter van de PvdA ten tijde van het kabinet-Rutte II. Samsons loyaliteit aan dit kabinet vervreemdde hem van zijn eigen fractie. Uiteraard wordt gedetailleerd ingegaan op de ramzalige leiderschapsverkiezing. ‘Aan Asscher kleeft het verwijt dat hij Samson een dolk in de rug heeft gestoken…De periode van Samson, Asscher en Spekman was in 2017 geëindigd met de moeder aller nederlagen.’ Spekman waarschuwt tegen een fusie met Groen Links: ‘Het druipt eraf dat de combinatie met Groen Links machtsgeil is. Dat ruik je, dat stinkt. Zo raak je het contact kwijt met de gewone mensen en voor je het weet ben je de partij van al die progressieve linkse zielen.’

In het nawoord wordt gefilosofeerd of er nog toekomst is voor CDA en PvdA nu de geest van de individualisering uit de fles is, die ervoor zorgt dat het politieke landschap snel kan veranderen.

Het boek wordt afgesloten met een literatuurlijst en een register, waardoor het geschikt is als naslagwerk.

Persoonlijk betreur ik het dat het verhaal niet wordt afgesloten met het gehannes van het CDA in 1920-21 rondom Hugo de Jonge, Wobke Hoekstra en Pieter Omtzigt.

Wie geïnteresseerd is in de Nederlandse politiek doet er goed aan dit boek met verrassende inzichten van insiders – en uiteraard de nodige anekdotes – niet ongelezen te laten.

Gijs Korevaar & Ruud Slotboom – Het Haagse ravijn. De vrije val van twee volkspartijen. ISBN 974-90-446-5432-5, 308 pagina’s. Amsterdam; Uitgeverij Prometheus 2024.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Politiek. Bookmark de permalink.