Annemarie Gualthérie van Weezel – De smaak van de macht. Gesprekken met oud-premiers. Met een proloog door oud-premier Mark Eyskens en foto’s van Jeroen van der Meyde. ISBN 978-90-5429-321-7, 160 pagina’s, € 17,99. Schoorl: Conserve 2011.
Een leuk boek, zeker voor wie geïnteresseerd is in onze vaderlandse politiek. De bij de NOS als parlementair redacteur werkzame journalist bezocht alle vijf nog levende Nederlandse ex-premiers Piet de Jong (1967-1971), Dries van Agt (1977-1982), Ruud Lubbers (1982-1994), Wim Kok (1994-2002) en Jan Peter Balkenende (2002-2010) en sprak uitvoerig met hen over hoe zij hun veeleisende functie hebben beleefd en wat hun visie is op de zoete en bittere aspecten van het leiderschap. Op het cover en in het boek staan ze samen ontspannen afgebeeld op het gazon van het Catshuis. De auteur vertelde in een interview hoe lastig het geweest was een datum voor te prikken voor die fotosessie. Ik laat u hieronder een klein beetje ruiken aan de inhoud en als dat naar meer smaakt moet u dit boek beslist aanschaffen.
In de proloog De wind waait heftig aan de top geeft de Belgische ex-premier Mark Eyskens een verhandeling over de hedendaagse politiek en het Belgische en Nederlandse premierschap. Deze verhandeling staat vol met aardige quotes. Ik noem er enkele: ‘Hoe grover de leugen, hoe geloofwaardiger ze overkomt’. ‘Er blijkt geen verschil tussen een vlieg en een politicus, want beiden kunnen met een krant worden doodgemept’. ‘Men wordt premier dankzij zijn slecht karakter, maar men blijft het dankzij een cocktail van uitzonderlijke kwaliteiten en deugden’.
Aan elke oud-premier wordt een apart hoofdstuk gewijd. Deze wordt in de titel van het aan hem gewijde hoofdstuk op een treffende wijze door de auteur getypeerd. Piet de Jong was bovenal een bescheiden minister-president. Het verhaal is bekend. De marineman De Jong werd met een helikopter naar den Haag gebracht om tegen zijn zin staatssecretaris op Defensie te worden in het kabinet-de Quay. In de drie volgende kabinetten was hij minister van Defensie en daarna werd hij premier, om vervolgens door zijn partij, de KVP, te worden afgedankt. De Jong is nooit een partijman geweest. Hij is er trots op twee wapenfeiten: het toetreden van het Verenigd Koninkrijk onder zijn leiding tot de EEG en het binnenhalen van landingsrechten voor de KLM in Chicago bij de Amerikaanse president Richard Nixon.
Dries van Agt was een eigenzinnige minister-president. Zijn ‘tegen-de-klippen-op-kabinet’ was een hechte eenheid en daardoor tegen veel turbulentie bestand. Het aftreden van Frans Andriessen als minister van Financiën was een zware teleurstelling voor Van Agt, die veel waardering toont voor het politieke leiderschap van Piet de Jong. Hij is er trots op dat hij in het kernwapendebat van december 1979 het kabinet overeind hield, waardoor het ‘een stroomstoot van zelfvertrouwen’ kreeg. Drie maal is hij tot Man van het Jaar gekozen, één keer zelfs vóór de door hem bewonderde Tour de France winnaar Joop Zoetemelk.
Ruud Lubbers was een behendige minister-president. Hij was afkomstig uit het bedrijfsleven en werd op jeugdige leeftijd minister van Economische Zaken en werd door Jan de Koning aangeprezen om Dries van Agt op te volgen. Onze langstzittende premier ziet als een nederlaag hoe hij met zijn opvolging is omgegaan. De kritiek hierop, maar ook het gebeuren, de voor toenmalige begrippen enorme verkiezingsnederlaag van het CDA, (het kan nog veel erger weten we nu) heeft hem diep geraakt. Volgens Lubbers is vriendschap in de politiek mogelijk. Hij noemt Jan de Koning, Hans van den Broek en Job de Ruiter. In het buitenland had hij een goede verhouding met George Bush senior, die hem regelmatig raadpleegde over de ‘politieke temperatuur’ in Europa. Lubbers is openhartig over zijn moeizame relatie met Helmut Kohl, die hem het voorzitterschap van de Europese Commissie kostte.
Wim Kok was zeker een gedegen minister-president. Zijn vader was timmerman, maar hij was niet zo handig, maar wel leergierig. Hij beschouwt als zijn grootste politieke succes het herstelbeleid van de jaren 70, 80 en 90, waaraan hij achtereenvolgens als vakbondsleider, minister van Financiën en premier heeft bijgedragen. Binden is voor hem een tweede natuur. Hij voelde zich geïnspireerd door Willem Drees, Joop den Uyl, Tony Blair en Bill Clinton. De gebeurtenissen van Srebrenica, die uiteindelijk leidden tot de val van zijn tweede en laatste kabinet, zijn voor hem traumatisch gebleven. Hij heeft geen heimwee naar de talloze debatten waarvoor hij in de Kamer moest verschijnen.
Jan Peter Balkenende was vooral een plichtsgetrouwe minister-president. Voor het eerst na zijn terugtreden als premier nam hij uitvoerig de tijd om terug te blikken op zijn ambtsperiode. Hij ging in de politiek om het concept voor de verantwoordelijke samenleving, dat hij had uitgewerkt voor het Wetenschappelijk Instituut van het CDA, in de praktijk te brengen. Hij is nooit bezig geweest met de vraag: hoe landt dit bij mensen of hoe komt dit over? ‘Als ik toen te veel rekening had gehouden met mijn persoonlijke imago, was ik veel minder toegekomen aan de inhoud.’ En zo komt hij over als een zichzelf wegcijferende, nuchtere Zeeuwse Calvinist, die doet wat er gedaan moet worden. Zijn voorbeelden waren Ghandi, Martin Luther King en Nelson Mandela. Zijn persoonlijke gevoelens houdt hij (krampachtig?; AK) voor zichzelf.
In de Epiloog concludeert de auteur: ‘Wanneer het gezegde waar is, dat ieder land de regeringsleiders krijgt die het verdient, heeft Nederland tot dusver geen reden tot klagen gehad. En zo is het maar net.
Dit boek is tevens uitgebreid besproken in de boekenrubriek LeesKost van het programma PuurCultuur op MeerRadio (woensdag 21 september 2011).