Wij waren de gelukkigen

Vijf joodse broers en zussen ontsnappen aan de dood

Kleindochter Holocaust-overlevende schrijft familieroman.

In maart 1939 bestond de familie Kurc uit de 52- en 50-jarige Sol en Nechuma en hun vijf kinderen Genek, Mila, Addy, Jakob en Halina, in leeftijd variërend van 21 tot 31 jaar. Ze woonden in Polen, in de stad Radom, leidden een welvarend en aangenaam leven. Maar de rust zou niet lang meer duren. Duitsland annexeert Oostenrijk, valt Tsjechoslowakije binnen en richt de aandacht daarna op Polen. Hitler krijgt weinig weerstand. Voor de drie miljoen joden in Polen breekt een afschuwelijke tijd aan. De leden van de familie Kurc zwerven uit en proberen op verschillende manieren om aan de Duitsers te ontkomen.

Addy, de musicus van het gezin, reist naar Frankrijk, maar ook daar wordt de grond hem te heet onder de voeten. Hij hoort dat de Braziliaanse ambassadeur joden helpt en bereid is voor een visum naar zijn land te zorgen. Hij heeft geluk en krijgt er één voor de laatste boot die naar Zuid-Amerika vaart. Aan boord ontmoet hij de chique Franse Eliska en de twee worden stapelverliefd op elkaar.

Niet al Addy’s broers en zussen hebben zoveel geluk. Genek belandt met zijn vrouw Herta in een Siberisch strafkamp waar het ’s zomers gloeiend heet is en ’s winters ijzingwekkend koud. Daar wordt hun kind geboren. Jakob gaat in het verzet, trouwt in het geheim met zijn geliefde Bella en de twee leven in een constante angst dat de Duitsers hen ontdekken. Mila, die met haar driejarige dochtertje Felicia bij haar ouders woont, verbergt haar dochter in een klooster en de zwangere Halina begint aan een voettocht van honderden kilometers in de hoop dwars door de Alpen naar de vrijheid te kunnen ontsnappen.

Auteur

Georgia Hunter hoorde op haar vijftiende dat zij een nazaat was van de familie Kurc, de kleindochter van Addy. In de stad Radom woonden meer dan 30.000 joden, minder dan driehonderd van hen hebben de oorlog overleefd. Tot die driehonderd behoorde niet alleen haar eigen overgrootvader, maar ook zijn broers en zussen. Zij waren de ‘gelukkigen’ over wie zij het in de titel van haar boek heeft.

De auteur besloot haar familie te eren door een boek te schrijven over hun oorlogsverleden. Tien jaar lang reisde zij over de wereld om de verhalen van familieleden te aanhoren. Ze vertelt: ‘Als je alle kleinkinderen met hun partners en de achterkleinkinderen van Sol en Nechuma nu, in 2017, bij elkaar optelt, zijn dat er meer dan honderd.’

Addy reisde naar Brazilië, zijn broers en zussen weken ook uit zodra zij konden, het gevolg is dat de leden van de familie Kurc over vijf werelddelen zijn uitgewaaierd. ‘Onze reünies zijn wereldomvattend in de letterlijke zin van het woord.’

De vluchten, de oorlogservaringen, de liefdes en levens van de vijf kinderen Kurc worden beurtelings teder, dan ontroerend of spannend en altijd met een warme empathie geschreven. De Kurc waren strijders, ze waren dapper, maar ze hadden ook ongelooflijk veel geluk.

Een adembenemend boek, prachtig geschreven. Een eerbetoon aan de Kurcs, maar tevens aan al degenen die minder geluk hadden dan zij en de oorlog niet overleefden.

Georgia Hunter – Wij waren de gelukkigen. ISBN 978-90-4434-963-4, 494 pagina’s, €22,50. Amsterdam: The House of Books 2017.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Geschiedenis, Tweede Wereldoorlog. Bookmark de permalink.