Ervaren bestuurder en politicus houdt zichzelf en anderen een spiegel voor
Waar gehakt wordt vallen spaanders. Als politicus en/of bestuurder sta je regelmatig voor dilemma’s. Hoewel je met de beste intenties je beslissingen neemt kunnen die achteraf toch verkeerd uitvallen en je, als het tegenvalt, de kop kosten. In dit boek worden 54 van zulke gevallen beschreven en becommentarieerd.
Auteurs
VVD’er Franciscus Hendrikus Gerardus (Frank) de Grave (1955) heeft een indrukwekkende loopbaan in het Openbaar Bestuur achter de rug. Hij was onder meer gemeenteraadslid, wethouder en locoburgemeester van de gemeente Amsterdam, staatssecretaris, minister van Defensie, lid van de Tweede Kamer en hij is nu nog lid van de Eerste Kamer. Daarnaast bekleedde hij talloze functies, waaronder voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit. Zijn grootste bekendheid kreeg hij echter door Owen Schumacher, die hem groots imiteerde in de tv-programma’s Kopspijkers en Koefnoen: Nobody fucks with Frank de Grave.
Jan Tromp (1949) is een linkse journalist. Hij werkte onder meer voor de VARA, de Haagse Post en de Volkskrant.
In dit boek lezen we over heel verscheiden zaken, onder meer
– Hoe de gemeenteraadsverkiezing van 1994 in Amsterdam vooral een harde tweestrijd was tussen de PvdA en de VVD. Dit bleek afgesproken tussen de twee lijsttrekkers Eberhard van der Laan en Frank de Grave. Beide partijen bleken hier baat bij te hebben.
– Waarom een minister zijn emoties ‘in een diepe kast moet stoppen’. Soms krijg je een motie van wantrouwen aan je broek die niet tegen jou persoonlijk is gericht, maar louter voor de Bühne. It’s lonely at the top, inderdaad.
– Dat eerlijk zijn en ronduit zijn in de politiek je lang niet altijd in dank wordt afgenomen. Het kan je zelfs in moeilijkheden brengen. Omdat Hans van Mierlo zo vaak twijfelde bladderde zijn imago toen hij minister werd snel af.
– De Amerikanen geen hoge pet op hebben van Nederland en Nederlandse politici met weinig egards behandelen.
– Dat je in Amsterdam alleen maar wethouder kon worden als je lid was van de Partij van de Arbeid.
– Ministers hun staatssecretarissen zowel kunnen gebruiken als misbruiken.
– Hoe de populaire burgemeester van Amsterdam Ed van Thijn een jaar na zijn afscheid uit die stad politiek volledig was afgeschreven en niet meer door Kok gevraagd werd als minister.
– Dat een wijze voorzitter een voorzitter is die niet laat stemmen.
– Dat De Grave het maar acht weken uithield bij DSB, de bank van Dirk Scheringa, die hem ontsloeg toen hij ‘onregelmatigheden’ wilde melden aan de Nederlandse Bank. Saillant detail: de enige die hem van tevoren waarschuwde was zijn chauffeur: ‘Weet je wel dat over die bank en over Scheringa minder mooie verhalen de ronde doen?’
– Waarom ‘paars’ uiteindelijk het veld moest ruimen.
Dit is slechts een kleine selectie uit een 54 politiek interessante verhalen, voorzien van sappige anekdotes, waardoor het beslist geen saai boek is geworden.
De Grave vindt dat je als politicus niet moet zeuren wanneer de zaken tegenvallen. Je bent immers een ‘grote jongen’.
Een onderhoudend en leerzaam boek dat een interessant kijkje in de politiek biedt.
Jan Tromp en Frank de Grave – Grote jongen zijn. Hoe macht werkt in 54 merendeels opgewekte scènes. ISBN 978-90-587-5692-3, 256 pagina’s, € 20,00. Amsterdam: Boom 2018.