Bureau op zolder, hoofden op hol
Speurtocht naar het leven van de Frederika’s.
Helene Smit woont in een grote, statige villa. Het huis gaat haar budget te boven en ze besluit kleiner te gaan wonen. Maar dan moet ze wel het hele pand leeghalen, inclusief al het meubilair dat voorgaande bewoners op zolder achterlieten. De man van vriendin Iris, Freek, vraagt Helene of hij voor één keer het hele huis mag bekijken. Hij is dol op het pand, dat gebouwd is in de stijl van de Amsterdamse School. Als Helene Freek een rondleiding geeft, valt hij van de ene verbazing in de andere. Maar zijn verbazing slaat om in grote bewondering als hij op zolder een bureautje met taboeretje ziet staan, simpel, onder een dikke laag stof, maar naar Freeks overtuiging een puntgaaf staaltje ontwerpkunst uit de school van Rietveld. Hij fotografeert het stuk en vraagt informatie bij experts. Daarmee wordt een avontuur in gang gezet waarvan Helene nooit had kunnen dromen. Zij blijkt op zolder een uniek meubelstuk te hebben dat weliswaar niet van Rietveld is, maar van de Franse architect en ontwerper Pierre Chareau. Van het meubel uit 1932 zijn tekeningen bekend en drie exemplaren, dat er nog een uitvoering bestaat is een verrassing voor de kunstwereld. Helene rekent zich onmiddellijk rijk. Als veilinghuis Sotheby’s Frankrijk het voor haar wil verkopen ziet zij de euro’s al op zich af komen. Maar zo eenvoudig gaat het niet.
Helene krijgt bezoek van Cecile Verdier van Sotheby’s. Zij, en de meegebrachte Chareau-expert, zijn overtuigd van de uniciteit van het meubel. Freek, ook aanwezig, eist alle aandacht op, Helene stoort zich er enigszins aan. Maar Cecile werpt nog wel een probleem op. Helene moet kunnen bewijzen dat het bureautje geen nazi-roofkunst is, anders kan en wil Sotheby’s het niet veilen. Met deze eis start voor Helene, geholpen door Iris, een speurtocht naar de voorgaande bewoners van het huis. Waren zij wel koosjer? Helene ontdekt tijdens die zoektocht iets merkwaardigs: het huis is steeds bewoond geweest door een ‘Frederika’, zij speelden een belangrijke rol en met deze vrouwen liep het vaak treurig af. Helenes eigen dochter heet Frederique, en ook zíj is de laatste tijd zwaar gedeprimeerd. Haar verdriet blijkt te maken te hebben met de verkoop van het meubel. ‘Het hoort bij mij,’ houdt zij stug vol. Waar slaat dit op?
Auteur
Mr. Helene Smit (1964) is juriste en mediator. Zij vond het bureau in 2015 op haar eigen zolder. Zij raakte gefascineerd door de geschiedenis achter het meubel en beschrijft in ‘Lot 33’ (het lotnummer dat het meubel tijdens de veiling van Sotheby’s kreeg) niet alleen de speurtocht die zij ondernam, maar ook alle emoties die daarmee gepaard gingen. Emoties die niet allen haar, maar haar gehele gezin raakten en haar vriendschap met Iris op het spel zetten.
De verhalen van oude bewoners, de bezoeken aan hun bekenden, de reizen naar heel oude mensen die ooit met het meubel geleefd hadden… Smit maakt er ruim plaats voor. Iets te ruim zelfs. De uitweidingen zijn boeiend voor degenen die nauw betrokken waren bij dit verhaal, voor buitenstaanders – als de lezers van dit boek – had het hier en daar minder gemogen. Ook het bijna extatische gedoe rondom herlevende geesten is wat al te gortig. Laten we wel wezen, eigenlijk – en dat wordt meermalen geuit – is de Chareau vooral een lot uit de loterij. Een flinke som geld.
Al met al: toch een bijzondere geschiedenis (‘een op waarheid gebaseerd verhaal’, zoals de auteur zelf formuleert) en om die reden lezenswaardig. Niet echt meeslepend geschreven.
Helene Smit – Lot 33. ISBN 978-94-92179-92-0, 230 pagina’s, €20,00, Bodegraven: Paris Books 2018.