Duitsers op drift
Hitler liet zijn rijk in chaos achter. Diepe armoede en ernstige ontberingen teisterden vooral vrouwen en kinderen.
Het is 1947. Hamburg ligt nog steeds in puin. Hanno van vijftien en zijn jongere zusje Wiebke schooien langs de ingestorte huizen. Wiebke duwt hun kostbaarste bezit, een handkar waarmee ze gevonden spullen vervoeren. Hanno klautert tussen de stenen en de rotzooi op zoek naar voorwerpen die hij op de zwarte markt kan verpatsen. Spijkers en schroeven zijn al heel wat. Ook hout is welkome buit om de enige kamer die ze samen met hun moeder Agnes Dietz bewonen wat warm te krijgen.
Als Hanno terugloopt, ziet hij een jongetje van een jaar of twee, drie bij Wiebke staan. Hij lijkt moederziel alleen. Na wat gedoe krijgen Hanno en Wiebke medelijden met de peuter en nemen hem mee naar huis.
Hoewel Agnes dolblij is met het meegebrachte hout, kijkt ze wat verschrikt naar het vreemde kind dat ondanks z’n opmerkelijk dure kleertjes bevroren lijkt van de kou. Hanno zegt dat het joch helemaal alleen was en er niemand in de wijde omgeving was te bekennen. Agnes besluit zich voorlopig over het rillende kind te ontfermen. Maar Hanno sprak niet helemaal de waarheid, want hij had wel degelijk iemand gezien. Het was het spiernaakte, stijf bevroren lichaam van een vrouw.
In 1945 veroveren Russische soldaten stormenderhand het oosten van Duitsland. Ze jagen een horde angstige vluchtelingen voor zich uit. Het landhuis Uckermark van de familie Anquist wordt door de communisten onmiddellijk onteigend. Anna die in 1952 is geboren weet niet beter of haar grootvader Heinrich Anquist en haar moeder Clara moesten met anderen vluchten voor hun leven. Na allerlei omzwervingen via Zuid Afrika keert Clara terug naar Duitsland en gaat in Keulen wonen.
Het is inmiddels 1992. Clara is al jaren geleden gescheiden van haar man en woont alleen. Dochter Anna is lerares en is gescheiden van Thomas met wie ze nog wel goed contact heeft. Anna komt regelmatig bij haar moeder. Ze zou dolgraag wat meer willen weten over vroeger, maar de gebeurtenissen in de jaren veertig, toen ze moest vluchten voor de Russen, zijn bij moeder Clara als gespreksonderwerp taboe. Ze wil er niets over kwijt. Anna is echter nieuwsgierig en besluit op een gegeven moment een kijkje te nemen bij het landhuis Ockermark waar haar familie ooit een zorgeloos leven leidde.
Auteur
Mechtild Borrmann (1960) was eerst als dans- en theaterpedagoog en begon daarna een schrijverscarrière. Voor verschillende romans kreeg ze prijzen. Dit boek is gebaseerd op de waargebeurde ‘puinmoorden’ (Trümmermörder) in Hamburg.
Deze historische roman fascineert in eerste instantie door de huiveringwekkende beschrijving van de droeve omstandigheden waaronder vooral weduwen en verweesde kinderen in die eerste jaren na 1945 in Duitsland moesten leven. Met name het lot van de kinderen is hartverscheurend. Vervolgens staat de lezer ongetwijfeld versteld van het doorzettingsvermogen om een toekomst op te bouwen.
Men zal begrijpen dat daarnaast Hanno’s confrontatie met de bevroren vrouw tussen het puin een mysterieuze kwestie zal blijken te zijn.
Een beklemmende roman die geen moment teleurstelt.
Mechtild Borrmann – Oorlogskind. Vertaald uit het Duits (Trümmerkind) door Olga Groenewoud. ISBN 978-94-005-0865-1, 288 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: A.W. Bruna 2018.