Mooi meisje met geldnood en mannenproblemen
Modern sprookje met sexy trekjes.
Als Annabel Brinkmeester op haar achttiende verjaardag haar ouders uitzwaait om met haar vrienden een gigaparty te vieren vermoedt ze niet dat haar leven nog diezelfde dag voor altijd zal veranderen. In de auto op weg naar huis wijkt haar vader uit voor een overstekende hond, schiet de weg af en komt tegen een boom terecht. Hij is meteen dood, haar moeder sterft kort daarna. Daarmee is Annabel in één klap wees én een paar miljoen euro rijker.
Ze besteedt het beheer van haar kapitaal uit aan een vriend van haar vader en stort zich in het wilde leven van rijk verwend meisje. Onsympathieke lieden ruiken het geld en haar eenzaamheid en binnen de kortste keren heeft Annabel een grote kring ‘vrienden’, waarin uitbuiter en ‘geliefde’ Pepijn de meest competente graaier is. Slechts haar beste vriendin Marloes deugt echt. Annabels vader werd ooit geboren op de zesde dag van de maand, voor haar moeder gold hetzelfde. Daarmee was 66 – dubbel zes – hun geluksgetal. Als kind gooide Annabel bij spelletjes ook altijd dubbel zes. Allemaal tekenen van geluk. Maar dat geluk lijkt voorgoed verdwenen.
Want vaders vriend, haar geldbeheerder, speculeert met haar kapitaal om zijn eigen schulden te betalen. Hij verliest en trekt Annabel in de financiële afgrond. Ze moet alles verkopen om haar rekeningen te betalen, tot haar eigen huis aan de Orthoskade 66 toe. In dat huis verhuurt ze de benedenetage aan Jan Roet, een jonge dierenarts. Zelf woont ze boven. Maar omdat ze de verhuur uitbesteedde, weet Roet niet dat zij zijn huisbaas is. Als het pand te koop komt, slaat hij toe. Annabel zal op straat komen te staan. Maar Jan gunt haar respijt. Als ze tot september in zijn kliniek werkt als manusje van alles mag ze nog een half jaar gratis wonen. Wat Annabel niet weet, maar wat dan duidelijk wordt, is dat Jan Roet al een tijd verliefd op haar is. Ook bij Annabel slaat de vlam over. Maar Jans ‘paraveterinair assistente’ Puck is daar fel op tegen. Ze haat Annabel en maakt haar bij Jan zo zwart dat de liefde van zijn kant dooft. Hoe lost Annabel dat op?
Auteur
Daphne Deckers (1968) is voormalig fotomodel. Over dat glamourbestaan debuteerde zij in 1995 met het boekje Mijn leven als fotomodel. In 1993 begon zij met het schrijven van columns voor het blad van Veronica. Inmiddels schrijft zij al jaren wekelijks een column voor Vrouw van De Telegraaf. Zij is tevens scriptschrijver, actrice en presentatrice. Na bundelingen van columns en verhalen over haar leven als moeder is dit haar tweede roman na Alles is zoals het zou moeten zijn (2012).
Deckers heeft een vlotte, opgewekte pen. Haar eerste roman las ik (nog) niet en in haar Telegraaf-columns zal zij zich (moeten?) inhouden, maar ze geeft in dit boek blijk van grote vaardigheid in het creëren van een broeierige sfeer, die regelmatig leidt tot smakelijke seksscènes die beeldend worden beschreven. Een kunst apart, want die vaardigheid is weinig schrijvers gegeven. Bij anderen wordt het gauw ranzig, bij Deckers is daarvan geen sprake. Daar spat het plezier van de lijven af.
Annabel stoot regelmatig haar neus. Zij moet nog groeien in het leven van meisje-zonder-geld. En tact is ook niet haar sterkste eigenschap. Gelukkig heeft zij een goed hart. Uiteindelijk komt alles goed waarmee dit boek alsnog een feelgood-stempel op kan krijgen.
Al met al een opgewekt, bij tijden spannend en zeer leesbaar verhaal. Lekker dik, een aanrader om mee te nemen om op vakantie te lezen. Ik bewonderde Deckers’ schrijfstijl al in haar columns, in deze roman doet ze niets daaraan af.
Daphne Deckers – Dubbel zes. ISBN 978-90-443-5018-0, 478 pagina’s, €24,99, Amsterdam: The House of Books 2019.