Na ‘klootzak-vader’ is ‘beroerte-moeder’ aan de beurt
Onbehouwen Dijkshoorn krijg koekje van eigen deeg.
Vader Klaas is een narcist en een sadist, een klootzak die het nog waagt om Alzheimer te krijgen ook waardoor hij is veranderd in een mompelende patiënt. Nu is hij helemaal niet meer te genieten. Zijn zoon komt niet meer op bezoek. Hij schrijft liever stukjes en een boek waarin hij het ongenoegen over zijn jeugd in een kleinburgerlijk gezin, maar vooral over Klaas, verongelijkt uit de doeken doet. Moeder Nel kon niet tegen Klaas op, maar diende het gezin trouw. Het gezin – minus Nico – deelde een passie voor honkbal, ook al zo iets stoms! Lees liever een goed boek! Nel gíng nog wel. Toch kan hij het bij een bezoekje niet laten haar eens goed de wacht aan te zeggen over alles wat iedereen misdreven heeft. ’s Nachts krijgt Nel een beroerte. ‘Mijn schuld,’ denkt zoonlief, maar daarover zwijgt hij. Nel is zo zwaar getroffen dat ze naar een verpleegtehuis moet, ze is volledig de kluts kwijt. De broers halen gezamenlijk het ouderlijk huis leeg.
Als Klaas op sterven ligt zorgen Nico’s broers Bas en Stefan ervoor dat Nel hem kan gaan bezoeken. Nico ziet tot zijn afgrijzen dat Nel daar niet zijn klootzakvader ziet, maar dat ze ‘dat ding, die verzameling botten met een kloppend hart’ liefkoost: ‘Moosie, ik ben er. Lieverd. Moosie van me, Nel.’ En prompt beweegt ‘het ding’. Als Klaas sterft huilt Nico om moeder. Want echt, van haar houdt hij wel. Hij zal een mooi boek over haar schrijven. Maar zo ver komt het niet.
Als zij kort na Klaas overlijdt, besluiten de broers en kleinkinderen de as van Klaas en Nel te verstrooien in het bos waar zij vroeger altijd kwamen. Maar als Nico in de auto op zijn dochter Marlon wacht overvalt hem een angstaanjagende duizeligheid gevolgd door dubbelzien. Hij schrikt enorm, maar het trekt weg. Kort daarna komt het weer terug. De onbehouwen, stoere Nico schijt in zijn broek van angst. Vriendin Tanja belt het ziekenhuis en men adviseert hem langs te komen. Daar concludeert de arts dat Nico meerdere tia’s (kleine hersenbloedingen) heeft gehad. Hij moet een nachtje blijven.
Auteur
Nico Dijkshoorn (1960) volgde de lerarenopleiding Nederlands en aardrijkskunde. Hij schreef voor het befaamde voetbaltijdschrift Hard Gras en was van 2001-2003 columnist voor Veronica. Zijn eerste roman De tranen van Kuif den Dolder verscheen in 2009. Sinds dat jaar is hij ‘huisdichter’ bij het tv-programma De Wereld Draait Door (DWDD). De meeste van zijn boeken zijn verzamelingen van zijn columns. In 2012 verschijnt Nooit ziek geweest, waarin hij zijn vader afbrandt. Op tv antwoordt hij op een vraag over dat boek: ‘Het is zijn verdiende loon!’
Vanaf het moment van zijn ziekenhuisopname draait de wereld om Nico. Hij wil een eenpersoonskamer omdat ‘mensen’ anders zien dat hij daar als BN’er ligt. Hij wil zijn column kunnen schrijven. Hij wil dat het leven weer is zoals het was, zonder tia’s, zonder paniekaanvallen, zonder medicijnen. Hij wil dit en hij wil dat, als een dreinend kind. Als je de verhalen leest, lees je de teksten van de zoon van Klaas, Nico heeft het beslist van geen vreemde. Nu krijgt hij een koekje van eigen deeg. Dat valt hem zwaar op de maag.
Ouders voeden hun kinderen veelal met de beste intenties op. Daarbij maken ze fouten, dat is niet te vermijden. Hen die tot na hun dood blijven nadragen is een teken van onvolwassenheid. Dijkshoorn geeft, als eerder, duidelijk blijk van zulk verongelijkt puberaal gedrag.
Sommige mensen vinden dat geestig, tegen hen zeg ik graag: amuseer u. Wie liever volwassen teksten leest, geef ik geen ongelijk.
Nico Dijkshoorn – Ooit gelukkig. ISBN 978-94-9292-821-4, 235 pagina’s, €21,99. Amsterdam: Uitgeverij Pluim 2019.