Een ‘spookhuis’ en een oorlogsmisdadiger
Joods gezin woont in voormalig hoofdkwartier SS.
Rikke, een jongen van 10, hoort zijn grootmoeder Grete vertellen dat haar vader in april 1940 plotseling soldaten zag in de straten. Later werd hij gedood. Waarom? ‘Omdat hij jood was.’ Waarom? ‘De nazi’s haatten joden.’ Deze mededeling komt niet uit de lucht vallen. Integendeel. De naam van Hirsch Komissar, Rikkes overgrootvader, staat gegraveerd in een koperen steen, één van de 67.000 koperen ‘struikelstenen’ waarmee de namen van vermoorde joden levend worden gehouden. Overal in Europa liggen zulke monumentjes, als eerbetoon aan de doden. Zolang hun namen worden genoemd, blijven ze immers leven!
De jonge Rikke wil meer weten. En daarmee ontvouwt zich langzaam maar zeker een verhaal dat spookachtige trekken zou hebben als het niet waar gebeurd was. Vijf jaar na de oorlog zijn de jonge Gerson en zijn vrouw Ellen op zoek naar woonruimte. Gersons moeder, een heerszuchtige weduwe, wil dat haar zoon bij haar in de buurt komt te wonen,. Op een dag belt ze dat ze een prachtig vrijstaand huis met tuin in Trondheim, dichtbij haar huis, heeft gevonden. Gerson en Ellen kunnen direct verhuizen want de huur is onverwacht laag. Als het stel gaat kijken en enthousiast beslist dat dit hun huis zal worden en beslist, vertelt moeder en passant aan zoonlief dat het huis tijdens de oorlog het hoofdkwartier was van de gehate en beruchte Gestapo-agent Henry Oliver Rinnan. Het gebouw droeg in die tijd de bijnaam ‘Het bendeklooster’. De leden van de ‘Rinnan gang’ gebruikten de grote kelder om gevangenen te verhoren, te martelen en wreed te vermoorden.
Gerson schrikt ontzettend. En in dát huis moet hij gaan wonen? Zijn moeder sust hem met de mededeling dat er na de oorlog ook al even een kleuterschool in het gebouw heeft gezeten. Gerson moet zich niet aanstellen. Het gebouw is vrij van smetten en hij zal nergens zo mooi kunnen wonen. Toch durft haar zoon deze afschuwelijke voorgeschiedenis niet aan Ellen te vertellen. Hij zwijgt. Ellen komt zelf achter de geschiedenis van het gebouw en durft het haar man niet te vertellen. Ze verhuizen, vervuld van onzekerheid, doodsbang voor de kelder waar de stemmen van doden spreken. Ze hebben geen geluk met het huis, ze zijn bevangen door de historie. Ze krijgen samen kinderen, maar groeien uit elkaar.
Auteur
Simon Stranger (1976) schreef al verschillende succesvolle boeken voor Young Adults. Dit verhaal is op waarheid gebaseerd. Eén van de dochters van Gerson en Ellen is zijn schoonmoeder Grete. Dit boek kreeg de Noorse boekverkopersprijs 2018 en is ook in Nederland vol enthousiasme binnengehaald. Het staat momenteel in de Bestseller Top 60.
Dit is niet alleen het verhaal van Gerson, Ellen en hun kinderen die in een ‘spookhuis’ leven. Het is tevens het verhaal van Henry Oliver Rinnan, zeer berucht oorlogsmisdadiger. De lezer ziet hem opgroeien, in een armoedig gezin. Henry blijft klein: 1m61 en wordt getreiterd door andere kinderen. Ooit, zo neemt hij zich voor, neemt hij wraak op iedereen die hem in zijn leven heeft dwarsgezeten.
De manier waarop de auteur Henry’s leven beschrijft doet je als lezer meeleven met de jongen met zijn grote minderwaardigheidscomplex. Je krijgt al lezend begrip voor hem, voelt een zeker medelijden. Totdat het beest in hem doorbreekt en hij een moordenaar is geworden.
De auteur hanteert een bijzondere opbouw. Ieder hoofdstuk wordt gedragen door een letter van het alfabet. Kernwoorden voor het hele verhaal, voor dat hoofdstuk in het bijzonder.
Een buitengewoon boek, zinderend van een beklemmende historie.
Simon Stranger – Blijf hun namen noemen. Vertaald uit het Noors (Leksikon om lys och mørke) door Neeltje Wiersma. ISBN 978-94-027-0258-3, 366 pagina’s, €19,99. Amsterdam: HarperCollins 2019.