Bij een oorlogskind staan alle zintuigen op scherp
‘Alle zakdoeken inpakken! We moeten vast veel huilen.’
Wat weten we nog van vroeger? In hoeverre is het menselijk geheugen betrouwbaar genoeg, zodat een auteur met een gerust geweten het verhaal van een ooggetuige kan optekenen? Wat kan een kind van bijvoorbeeld acht vertellen over het bombardement van Rotterdam, de stad waar hij tot die dag veilig opgroeide?
Er is door hooggeleerden veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het functioneren van ons geheugen. Uiteindelijk kwam men erop uit dat mensen altijd hun eigen verhaal vertellen, datgene wat voor hun als belangrijkste werd ervaren in de context van die tijd: van een oorlog in dit geval. Ieder beleefde zijn eigen oorlog. Alle verhalen passen onder één paraplu: de bezetting.
Tachtig overlevenden van de Duitse en Japanse bezetting vertellen aan Sytze van der Zee het verhaal van hun eigen oorlog. De één was joods – een geloof dat soms tot 1940 nauwelijks beleden werd en nadien, door de J in hun paspoort, als een dodenstempel drukte – en zag hoe familie, vriendjes, vriendinnetjes door de Duitsers werden afgevoerd en nooit meer terugkwamen. Anderen werden zélf afgevoerd, overleefden door geluk. Er waren ook oorlogsoverlevers die stamden uit een NSB-gezin, of die zelf als groentje dienst namen bij de ‘stoere jongens’ van de Waffen-SS. Een keus die ze hun verdere leven ernstig zouden betreuren.
De auteur sprak ook met overlevers van de bezetters overzee die werden vastgezet in Jappenkampen en ernstig werden mishandeld. Zij die overleefden werden bij terugkomst in Nederland met kille minachting behandeld: ‘Wat hebben jullie nou meegemaakt. Jullie hadden tenminste mooi weer!’
Jeppe Mellema (1926) is zo’n Indië-overlever. Toen de feestroes in Nederland al enigszins was gezakt zaten hij en zijn broer Teun in Indië nog in het kamp. Pas in augustus 1945 capituleerde Japan en gingen de hekken van het kamp open. Op zoek naar zijn moeder kreeg hij in een kil kantoortje te horen dat zij in het vrouwenkamp aan dysenterie en hongeroedeem was overleden. De broertjes kregen daarna te maken met de pemoedastrijders. Ze waren getuige van de vreselijke vrijheidsstrijd en kwamen terecht in kamp Ambarawa. In 1946 konden ze als werkend passagier op het SS Johan de Witt terug naar Nederland. Bij grootvader in Groningen waren ze veilig. Maar inderdaad: ze hadden mooi weer gehad…
Auteur
Sytze van der Zee (1939) is de auteur van een groot aantal werken. Opzien baarde zijn Potgieterlaan 7, waarin hij vertelde over zijn opgroeien als zoon van een ‘foute vader’. Hij schreef zijn journalistieke memoires in Verslaggever van beroep.
Tachtig overlevenden vertelden hun verhaal. Ik pakte juist Jeppe Mellema eruit omdat deze zijn hele leven al getuigt van de oorlog. Hij geeft gastlessen op scholen, opdat ‘zij nooit vergeten’.
Maar uiteraard zijn ook de verhalen van anderen buitengewoon lezenswaardig. Aandoenlijk vond ik de uitroep van de kleine Myriam van Hulst (1931) die vlak bij Schiphol woonde. Ze stond met haar zusje voor het raam en zag de bommen vallen. Haar moeder rukte haar weg van die plaats en riep dat ze koffers moesten pakken. Ze zouden weg gaan. Waarop ze tegen haar zusje zei: ‘Pak alle zakdoeken in! We zullen wel veel moeten huilen.’
Kleine verhalen, grote verhalen, elke oorlog is altijd anders. Samen zijn ze een immens dik boek waarvoor Sytze van der Zee een deel bij elkaar heeft gesprokkeld.
Zijn verhalen zijn heel erg waardevol. Hij sprak tachtig mensen, een aantal van hen, vertelt de auteur in zijn intro, stierf voor het boek verscheen. Het zijn allemaal mensen van de dag. De oudste werd in 1916 geboren, de jongste in 1933. Zij zijn de kinderen van de oorlog, volgens deskundigen stonden hun zintuigen in die tijd continu op scherp. Ze leefden en overleefden terwijl talloze mensen stierven.
Daaraan danken we deze verhalen. En natuurlijk aan de auteur die deze kleine verhalen noteerde. Ze zijn zeer de moeite waard. En dat geldt voor alle tachtig.
Sytze van der Zee – Wij overleefden. ISBN 978-90-4463-642-4,464 pagina’s, €22,50. Amsterdam: Prometheus 2019.