Kunstenaars zijn ook maar mensen
Kleine verhalen over grote talenten.
Onvoorstelbaar, toch is het gebeurd: als jongetje van twaalf voelde een schooljongetje voorzichtig aan een schilderij om te voelen hoe de kunstenaar de krulletjes had gemaakt van de jongeman die hij geportretteerd had. Met een mes, met zijn nagel, hoe deed hij dat? Hij vond het er prachtig uitzien.
Het schilderij waarvoor hij ‘viel’, was een zelfportret van Rembrandt op jonge leeftijd, op dat moment geëxposeerd in Museum Prinsenhof in Delft. Ondanks het impertinente gedrag van de jonge kijker waren er geen alarmbellen afgegaan, was de jongen niet hardhandig door bewakers afgevoerd. Dat ene moment van ademloze bewondering zorgde ervoor dat de hij voorgoed besmet werd met het kunstvirus. Hij was niet opgevoed met museumbezoek, de eerste kennismaking was een daalder waard en de daalder veranderde in goud. Dat jongetje is de auteur van dit boek.
Auteur
Bert Voskuil (1944) stapte, na jaren voor Libelle gewerkt te hebben, over naar Nieuwe Revu om daar de misdaadverslaggeving ter hand te nemen. Hij publiceerde in 2010 Achter tralies en kwam in 2014 met een onthullend boek over dertien beruchte misdadigers Alle dertien fout. Daarnaast houdt hij zich bezig met het Haarlemse Straatjournaal. Tussen de bedrijven door vindt hij zijn rust in de kunst.
Zijn hele leven bezocht Voskuil musea, oud en modern, rijp en groen, ver en dichtbij. Daarnaast las hij over kunst. Kreeg in zijn werk ermee te maken. Want zelfs toen hij werkte als misdaadverslaggever dook de kunst in zijn verhalen op. Zozeer zelfs dat de gangster Klaas Bruinsma die de stommiteit had begaan een echte Frans Hals te stelen Voskuil benaderde met de vraag of hij het doek – waarmee de boef wegens onverkoopbaarheid hevig in zijn maag zat – bij de verzekering kon terugbezorgen.
Rembrandt, Willem de Kooning, Appel, Jacobus van Looy, Saenredam, Da Vinci, Picasso, Carel Willink, het is een willekeurige greep uit de namen die opduiken in een boek vol ‘petites histoires’ over kunst, kunstenaar en musea. Verteld en verzameld door de auteur, maar ook opgetekend uit de mond van directeuren en conservatoren van musea en tv-kunstkenners als Frenk van der Linden.
Het is natuurlijk verleidelijk om uit een boek met tientallen anekdotes over kunst en kunstenaars de mooiste verhalen te plukken, maar dat is ondoenlijk. Want de Rembrandt-liefhebber duikt onmiddellijk daar op en constateert achteraf dan teleurgesteld dat het ‘wel weinig Rembrandt bevat’. Logisch, het is geen Rembrandt-boek. Hetzelfde geldt voor de Picasso-verhalen. Dit is een boek over kunstenaars over de volle breedte, voor mensen die net als u en ik het ene schilderij schitterend vinden en het andere helemaal niks.
Dat maakt dit boek ook zo aardig. Het is hapsnap genieten van een keur aan grappige, serieuze en ongeloofwaardige verhalen. Sommige dingen weet je al, van andere sta je te kijken.
Dit is een echt cadeauboek. Een boek voor mensen die misschien (te) weinig van kunst weten en die door de korte verhaaltjes in dit boek nieuwsgierig worden naar de schilderijen bij de verhalen. Die, al mogen ze hun hand niet echt op een Rembrandt leggen, toch eens van nabij willen zien hoe die krulletjes nu gemaakt zijn (nou vooruit dan maar: Rembrandt had ze erin gekerfd met de achterkant van zijn penseel).
Kortom, een heerlijk grasduinboek.
Bert Voskuil – Verfstreken. Een rondleiding langs de beste schildersverhalen uit de kunstgeschiedenis. ISBN 978-90-8975-059-4, 240 pagina’s, €15,00. Meppel: Just Publishers 2019.