Joodse gangster in Warschau
Poolse vingeroefeningen als voorbereiding op de Holocaust.
Het is 1937. Moisje Bernstein is een schlemielige zeventienjarige Joodse jongen. Hij is niemand behalve een magere, arme zoon van een andere niemand. De moordenaar van zijn vader is voor iedereen goed zichtbaar. Het is de beroemde bokser Jakub Shapiro. Hij vermoordde Naum Bernstein, de vader van Moisje.
Naum moest geld afdragen aan ‘Peet’, zo werd de Godfather Jan Kaplica genoemd. Iedereen moest hem telkens een vastgesteld aantal zloty’s betalen. Toen Shapiro langs kwam bij Naum Bernstein had hij geen geld meer. Hij was blut.
De zeventienjarige jongen had gezien hoe Shapiro zijn vader uit hun woning in de huurkazerne sleepte. Hij sjorde de vrome Jood aan zijn baard. Shapiro werd geholpen door de reusachtige Pantaleon Karpinski en de rat Munja Weber. Zo had de maffiabaas ‘Peet’ het geregeld.
De Godfather reed in Warschau rond in een rode Chrysler van achtentwintigduizend zloty. Als het meezat verdiende de vader van Moisje 100 zloty in een maand. De auto van ‘Peet’ was dus ruim drieëntwintig jaar van zijn vaders werk waard.
Ze hadden zijn vader in de kofferbak gesmeten en waren naar de leemgroeve gereden. Daar dwongen ze hem zich uit te kleden. Ze sloegen hem met boksbeugels verrot, hingen hem op aan zijn enkels en sneden zijn keel door. Tenslotte ontdeden ze het lijk van de ledematen en het hoofd. Dat gebeurde als je niet meebetaalde aan de Chrysler.
Jakub Shapiro, de moordenaar van Naum Bernstein, werd als held vereerd. Hij was de beste bokser van Warschau. Het was eigenlijk ongelooflijk met welk gemak deze Joodse Adonis de beste Christelijke Poolse boksers buiten westen sloeg. Bovendien was Shapiro de tweede man van de Godfather. Shapiro was in 1937 onaantastbaar.
De methodes om deze positie vast te houden waren gruwelijk. Ze keerden hun hand niet om voor mishandelingen, martelingen en doodslag. Hun macht berustte vooral op het Joodse proletariaat dat dit soort mannen verafgoodde. De verkrotte woonwijken van de Joodse paupers waren hun koninkrijk.
Het was haast onvermijdelijk dat er rellen ontstonden met rechtse Polen voor wie Hitler een voorbeeld was. Aan de universiteit hadden ze al vooruitgang geboekt. Joodse studenten moesten in de collegezaal plaatsnemen in banken die speciaal voor hen geel waren geverfd.
De Polen hoopten dat de universiteit het volgend jaar ‘joden-vrij’ zou zijn. Ze verwachtten zelfs dat in 1944 of 1945 alle Poolse Joden geëmigreerd zouden zijn naar Palestina of Madagaskar.
De vlam slaat in de pan als door een complot de Godfather wordt opgepakt en in een Pools concentratiekamp verdwijnt. Jakub Shapiro is de logische opvolger. Wordt hij de koning van Warschau?
Auteur
Szczepan Twardoch (1979) is een journalist uit Silezië. Dit boek is zijn Nederlandse debuut. Het is zijn meest spraakmakende roman die inmiddels in vele talen is uitgegeven. Het geeft een beeld van de verdeelde samenleving in Warschau waarin de Poolse christenen met veelal antisemitische denkbeelden proberen de Joodse bevolking zoveel mogelijk onder druk te zetten. Vaak worden ze daarbij geïnspireerd door het fascistische regime dat in Duitsland moeiteloos wortel schiet. Twardoch schetst een samenleving waarin wetteloosheid, willekeur en wraakgevoelens het slechtste in mensen naar boven haalt.
Deze heftige roman speelt zich af in de tijd die zal uitlopen op massavernietiging. Het boek geeft een fascinerend beeld van het vooroorlogse Europees antisemitisme waarbij de realiteit van het heden tot griezelige resonantie komt.
Szczepan Twardoch – De koning. Vertaald uit het Pools (Król) door Charlotte Pothuizen. ISBN 978-90-468-2525-9, 336 pagina’s, € 22,99. Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2019.