Wat er mis ging in wat goed moest gaan
Nederlands-Indonesische Unie bleef in plannen steken.
Voor velen, voor bijna iedereen, draagt Nederland bij monde van koningin Juliana op 27 december 1949 de soevereiniteit over Nederlands-Indië over aan Indonesië. Plaats van overdracht was het Paleis op de Dam in Amsterdam. Vier en een half jaar eerder, op 27 augustus 1945, riepen Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid van hun land uit. Bekende data. In de tussenliggende tijd speelde zich een bloedige strijd af. Nederland stuurde soldaten naar Nederlands-Indië en in die politionele acties sneuvelden 8500 Nederlanders. Door de acties en de Japanse overheersing en verloren meer dan 4 miljoen Indonesiërs het leven: door hongersnood, moord, doodslag, marteling en gedwongen tewerkstelling onder erbarmelijke omstandigheden. Nederland, zo is de gedachte, wilde koste wat kost blijven heersen over de kolonie die door de eeuwen heen zoveel rijkdom had gebracht. Toch nam ons land al eerder afscheid van het kolonialisme.
Op de avond van 6 december 1942 sprak koningin Wilhelmina in de studio van Radio Oranje een boodschap uit die – omdat het in ‘Indië toen al weer licht was – bekend staat als de ‘7-december-rede’. Suriname en de zes Antilliaanse Eilanden konden de tekst tot zich nemen, het door Japan bezette Indië niet. Hoe het ook zij, de majesteit meldde in haar radiorede dat Nederland na de bevrijding een rondetafelconferentie bijeen wilde roepen waarin gesproken zou worden over een verandering in de structuur van de opbouw en samenstelling van het koninkrijk. Ze kondigde aan dat Indië en Nederland op voet van gelijkheid en in een rijksverband verder zouden gaan. In dat verband zouden ook Suriname en Curaçao deelnemen. Met andere woorden: al op 2 december 1942 nam Nederland duidelijk afstand van het kolonialisme. Dat klinkt heel anders dan: wanhopig de kolonie willen behouden. Wat ging er mis na 1945 dat er toch al die doden vielen? Een heleboel. Samengevat: alles.
Auteur
John Jansen van Galen (1940) is politicoloog, schrijver en journalist. Hij schreef eerder boeken over Suriname en de Antillen, een biografie over W.F. de Gaay Fortman en met anderen boeken over Willem Drees en Joop den Uyl. Over Nederlandse dekolonisaties schreef hij Afscheid van de koloniën.
Het was de bedoeling dat er na de bevrijding langzaam een proces op gang zou komen van geleidelijke dekolonisatie en onthechting. Indonesië zou als federale staat in een Unie met Nederland verbonden worden, op voet van volkomen gelijkheid. Dat was ook wat in 1946 aanvankelijk overeengekomen werd. Maar alles wat werd bedacht liep in de uitvoering faliekant verkeerd af. Van de federatie kwam niets terecht. De gelijke verhoudingen werden vertaald in een wens tot behoud van regentschap, de jonge generatie Indonesiërs schreeuwde om echte vrijheid. De overheersing had eeuwenlang geduurd en mocht geen dag langer meer duren. De Nederlands-Indonesische Unie kwam niet eens op papier, bleef in goede bedoelingen steken.
Ieder plan werd getorpedeerd. Elke regel tekst verkeerd geïnterpreteerd van beide zijden.
De schrijver zet alle goede bedoelingen op een rij en kan maar tot één conclusie komen: al die goede bedoelingen leidden tot een fiasco door wederzijds wantrouwen, onbegrip en een absolute wens tot onafhankelijkheid.
Een boek vol verrassingen. Omdat ik één van die Nederlanders ben die geloofde in de mythe dat Nederland Indonesië per se wilde behouden. Misschien denken anderen er ook zo over. Dan moeten ook zij dit boek lezen.
Een boeiend geschreven historisch boek dat een eyeopener is. Beter kan een auteur (en een lezer) zich niet wensen.
John Jansen van Galen – Fiasco van goede bedoelingen. Nederland en de Indonesische onafhankelijkheid. ISBN 978-94-9292-875-7, 269 pagina’s, €22,99. Amsterdam: Uitgeverij Pluim 2019.