Bijna-moordenaar wordt bijna-vriend
Jean is het beu in Parijs. Zijn ‘huisbaas en -bazin’, ook wel ‘ouders’ genoemd’ hebben op grond van hun eigen intellectuele prestaties hoge verwachtingen van hun zoon. Als hij opgroeit gaat hij hun onderwijzerstoontje steeds onverdraaglijker vinden. Hij trakteert zijn verwekkers op een voortijdige pubercrisis, besluit zich niet meer in te spannen op de universiteit, maar met zijn handen te gaan werken. Tenslotte vertrekt hij uit Parijs, de stad van de ‘Eikeltoren’. Hij reist naar Batz-sur-Mer en gaat als oogster – of paladier – werken op de zoutvlaktes bij de Impasse du Marais au Roy. (departement Loire Atlantique, red.) Het is zwaar werk, maar het bevredigt hem. Langzaam maar zeker keert hij zich van de wereld af, doet afstand van alle overbodige apparatuur en vindt volledige bevrediging in het leven in het moeras bij zijn zoutpan die zorgt voor zijn oogst.
Jean is dan ook buitengewoon verontwaardigd als hij op een dag aankomt bij zijn zoutpan, daar een Porsche zit staan en ontdekt dat de eigenaar even verderop op zijn zout ligt te slapen. De elegant geklede man wasemt dronkenschap uit en – hoe durft die idioot? – heeft over Jeans schone zout gepist. Jean overweegt één moment de dronkenlap met een klap van zijn schep dood te slaan. De wetenschap dat het zout dan door bloed doordrenkt zou worden, weerhoudt hem ervan. Hij wikkelt de dronkaard in een stuk zeil en gaat aan het werk. De man wordt pas na lange tijd wakker, uitgedroogd, doodziek. En dat niet alleen, hij dreigt ook nog eens in het moeras weg te zinken. Jean redt hem en krijgt de volle laag van ’s mans woede over zich heen. De man heet Michel – eigenlijk héél fout Majkel naar Michael Jackson – dat heeft hij uit schaamte voor die naam later veranderd. Hij is een niets- en niemand-ontziend makelaar, rijk worden is zijn enige doel. Deze twee tegenpolen trekken een week samen op. Er ontstaat een voorzichtige vriendschap.
Auteur
Olivier Bourdeaut (1981) zette zijn eerste verhalen online. Een uitgever las ze en bood hem aan zijn werk op papier en als e-book uit te geven. Bordeauts ‘papieren debuut’ was Wachten op Bojangles (2016). Hij De brak met dit boek onmiddellijk internationaal door. Het debuut werd in Frankrijk 170.000 keer verkocht en vervolgens in 35 talen vertaald.
Evenals in Bojangles maakt de auteur in Zout gebruik van het thema van een jongen die wegvlucht uit de wereld waar voor hem een plaats gemaakt is die hij niet in wenst te nemen. Waarop hij zich de wijk neemt naar een bestaan dat tegenovergesteld is daaraan. Bourdeauts eigen leven: dyslexie, twaalf ambachten, dertien ongelukken, de benen nemen, terugkomen en dan toch een eigen pad uitkiezen waarin hij slaagt vertoont daarmee duidelijk overeenkomsten.
De vriendschap tussen Jean en Michel kan geen stand houden. Ze doen wel pogingen elkaar beter te leren begrijpen en nemen die wetenschap mee terug naar de wereld waarin ze leven. Hun vriendschap wordt fraai weergegeven in de Franse titel (vertaald) ‘Het zoutverbond’, beter dan in ‘Zout’. Want alleen in de zilte wereld kan hun vriendschap leven.
Na een vliegende start met een debuut is het voor een auteur bijzonder moeilijk om zijn tweede boek te schrijven. De verwachtingen zijn hoog gespannen, er is de vrees die niet waar te maken. Dat kan remmend werken met schrijven. Dit boek is minder onbevangen geschreven en dat is duidelijk merkbaar. Desondanks is het een mooie staaltje van psychologische oorlog en vrede.
Olivier Bordeaut – Zout. Vertaald uit het Frans (Pactum salis) door Eva Wissenburg. ISBN 978-90-284-2775-4. 238 pagina’s, € 20,-. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2020.