Piet Calis – Venus in minirok. Seks in de literatuur na 1945. ISBN 978-90-290-8654-7, 384 pagina’s, € 19,95. Amsterdam: Meulenhoff 2010.
De letterkundige Piet Calis in dit boek zien hoe de grote veranderingen die Nederland en Vlaanderen in de afgelopen vijfenzestig jaar op erotisch gebied hebben doorgemaakt. Hij noemt dit ‘een persoonlijk boek. Maar geen boek over mij’.
Calis begint op te merken dat de Tweede Wereldoorlog zo’n enorme schok teweegbracht dat alle vooroorlogse zekerheden aan het wankelen waren gebracht. Een en ander leidde tot morele bezorgdheid over onder meer ‘losse’ seksuele omgang van Nederlandse vrouwen en meisjes met de ‘bevrijders’, Canadese militairen en ‘het algemeen zedelijk verval van de jeugd. Ook de woningnood leidde tot ‘ongeregelde seksuele contacten’. Het lange gedicht Voetreis naar Rome (1946) van Bertus Aafjes bevat een omzichtige liefdesscène met een dienstmeisje in een hotel met ‘oogen, zwart als morellen’. Men sprak er schande van, vooral in Rooms-Katholieke kring. Het hele land viel over de roman Eenzaam avontuur (1948) van Anna Blaman, waarin lesbische gevoelens vrij openhartig worden beschreven. Ook Willem Frederik Hermans doorbrak taboes in De tranen der acacia’s (1949) met ‘een min of meer realistische weergave van heteroseksuele activiteiten. De Bezige Bij wilde het dan ook niet uitgeven, zodat het bij Van Oorschot uitkwam. Nog in de jaren 60 stuitte Remco Campert (Met de zin ‘alles zoop en naaide’ in het gedicht ‘niet te geloven’) op veel weerstand, evenals het baldadige Ik Jan Cremer van de schilder-schrijver Jan Cremer. Ik deed in die rijd eindexamen, maar Cremer en Wolkers mochten niet op mijn literatuurlijst Nederlands. Misschien las ik ze wel juist desondanks.
Calis schetst de ontwikkelingen in thematische hoofdstukken. Na een korte inleiding op het thema citeert hij uit een aantal fragmenten (proza en poëzie) en als hij het nodig vindt geeft hij daar nog een heldere analyse bij.
In het boek worden onder meer de invloed van de pil, de mode en de televisie wordt geschetst. Er zijn hoofdstukken gewijd aan masturbatie (met onder meer fragmenten van Maarten ’t Hart, Nanne Tepper), de eerste ontmoeting (Marnix Gijsen, Jan Wolkers, Connie Palmen) de verleiding (Anna Blaman, Willem Frederik Hermans, Simon Carmiggelt) het voorspel (Hugo Claus, Jan Cremer, Harry Mulisch), het orgasme (Bob den Uyl, Arnon Grunberg), het huwelijk (Joke Kool-Smit, Anton Korteweg, W.F. Hermans) homoseksualiteit en coming out’(Reve, Hans Warren, Andreas Burnier, Hans Verhagen), overspel (de verboden vrucht; Anna Blaman, Simon Vestdijk, Tessa de Loo, Hermine de Graaf), betaalde seks (Marnix Gijsen, Armando, Ischa Meijer, Adriaan Morriën, Joost Zwagerman) incest (Hugo Claus, Mesje van Keulen, Hermine de Graaf) seks met en tussen jongeren (Lolita, Bob en Daphne; Han B. Aalberse, Hester Albach, Anna Enquist), masochisme/sadisme (Simon van het Reve, Kees Ouwens, Tessa de Loo) en de dode geliefde (Gerrit Achterberg, J.C. Bloem, Hans Andreus, Bert Schierbeek). Zo nodig wijkt hij even uit naar het verleden (P.C. Boutens, of naar het buitenland (Nabokov, Henry Miller, Simone de Beauvoir).
De fragmenten zijn soms hilarisch (‘ik houd van alles, als het maar vlees is’, Tunesische bordeelmadam in Ik Jan Cremer).
In zijn nawoord schetst Calis vijf belangrijke ontwikkelingen die hebben bijgedragen tot het opheffen van de barrières om vrij van het avontuur van de erotiek te genieten. 1. De nawerking van de Tweede Wereldoorlog die als een enorme schok was ervaren. 2. De revolutionaire ontwikkelingen in de media. 3. De ontwikkeling en lancering van de anti-conceptiepil in 1962. 4. De diepgaande invloed van het feminisme in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw. 5. De ingrijpende verandering in de positie van homo’s en lesbiennes sinds het begin van de jaren 70. Desondanks is er van een teruggang van de prostitutie geen sprake.
Allerlei belemmeringen om van seksualiteit te genieten vielen weg. Er zijn meer keuzemogelijkheden en allerlei varianten van de seksualiteit zijn mogelijk geworden en de literatuur geeft aan die ontwikkeling ‘kleur’,
Het boek is goedgeschreven, maar ik heb er best langer over gedaan omdat ik niet zo fragmenten van verschillende auteurs tot mij kan nemen. Soms is er een aha-erlebnis omdat ik het geciteerde boek of gedicht eens heb gelezen. Een andere keer spreekt een fragment me zo aan dat ik benieuwd word naar het origineel. Gelukkig staat er achterin een goede literatuuropgave, dat helpt. Een register zorgt ervoor dat dit interessante boek ook als naslagwerk is te gebruiken.
Dit boek is tevens uitgebreid besproken in het programma PuurCultuur van MeerRadio op woensdag 15 december 2010.