Worsteling met puberteit
Meisjes, meisjes en nog eens meisjes… Een leven lang blijven ze spoken door het hoofd van Jan Mendel. Op latere leeftijd belandt hij op een Caraïbisch eiland, waar hij op zoek gaat naar zijn oer-Hollandse jeugd.
Geboren onder aan de dijk van het Noordzeekanaal, in de schaduw van de Hoogovens, en opgegroeid met de zeewind in zijn kuif en in zijn neus het aroma van algen, stookolie en de visafslag. Jan Mendel is meer dan gelukkig in Velsen. De plotseling verhuizing naar Apeldoorn, waar zijn vader een papierfabriek koopt, noemt hij dan ook steevast de deportatie.
Hij mist zijn vrienden, hun kwajongensstreken en zijn voetbalclub, maar Jan probeert het er in het Gelderse maar het beste van te maken. Echt leuk vindt hij het niet op het gymnasium en de meisjes zijn overwegend hockeytrutjes. Nee, dan Riek, zijn eerste verkering: hand in hand bij het zwembad liggen en onder water haar borsten mogen zien.
Maar allengs volgen er meer meisjes. Op dansles ontmoet hij Lydia, met wie hij wat mag zoenen. En ook Mariëtte en Lenie krijgt hij zover. Op Lenie wordt hij echt verliefd. Maar ze is zo dom dat hij het toch maar uitmaakt.
Auteur
Geert van der Kolk (Velsen, 1954) studeerde geschiedenis, maar ging aan de slag als freelancejournalist waarvoor hij over de hele wereld zwierf. Hij woont en werkt al weer tientallen jaren in de Verenigde Staten. Zijn eerste korte verhalen verschenen gebundeld in De nieuwe stad (1987). Er volgde meer werk van zijn hand, gebaseerd op zijn ervaringen in oorden als Groenland, de Bahama’s en Haïti. Dit boek is zijn eerste roman en speelt zich in zijn geboorteland.
Tijdens een vakantie op Terschelling gaat Jan met zijn vriend Bart op zoek naar welwillende dames. En dan is het moment daar: in een duinpan wordt hij ontmaagd door de Rotterdamse Gerda.
Jan zet zich steeds meer af tegen zijn ouders: het is de tijd van rellen, communes, alcohol en drugs. Wat moet er ooit nog worden van die jongen uit Velsen? En zal hij ooit nog zijn grote liefde vinden?
Uit geldgebrek besluit Jan, die uiteindelijk op een tropisch eiland belandt, zijn leven op papier te zetten. In afwachting van een uitkering van de verzekering voor een mislukte expeditie gaat hij helemaal op in zijn memoires. De roman over kleine Jan is echter een verhaal in het verhaal. Sterker nog, het maakt deel uit van zijn tiendelige autobiografie. Maar niets is wat het lijkt. Ondanks de verwijzingen bestaan de delen met veelzeggende titels als ‘Twaalf ambachten’, ‘Op de wilde vaart’ en ‘Guerillastrijder’ helemaal niet.
Het zijn vooral de fragmenten uit het jonge leven van Jan die aanspreken. Zijn eerste verkering, zijn eerste zoen, zijn eerst ‘weldadige’ zaadlozing, zoals hij die zelf noemt. Maar hij heeft er nog veel meer benamingen voor.. Creatief is hij zeker, Van der Kolk. En humoristisch. Ook de opzet van de raamvertelling is origineel. Maar de tientallen verwijzingen naar andere fictieve delen van de autobiografie leiden te zeer af van het verhaal over Jan Mendel, die oer-Hollandse jongen uit Velsen.
Een apart boek.
Geert van der Kolk – De jongens. ISBN 978-94-6297-138-5, 347 pagina’s, € 22,50. Amsterdam: Uitgeverij De Kring 2019.