Zeeangst

Een schrijver tart de tijd, een zeiler tart de zee

Zeereis met vriendin en poes.

Jarenlang was Lolitapoes de metgezel van de zeiler. Nu zij overleden is moet haar opvolgster Loes eraan wennen dat zij een varende poes moet worden. Als zeezeiler Wiener samen met vriendin Ant een tocht gaat maken langs de Engelse zuidkust en het eiland Wight, is Loes daarom hun metgezel. Aanvankelijk is zij vreesachtig, maar allengs transformeert zij tot een echte water-poes. De zeilende schrijver draagt zijn boek aan Loes op.

Ooit, als jongen van dertien, is de auteur bijna verdronken. Hij zag de dood al in de ogen toen hij werd gered. Daarna heeft de vrees voor de zee hem nooit meer helemaal verlaten. De zee is een vijand geworden. Maar wel een vijand van wie hij houden moet en die hij wil ontmoeten. Hij ontwijkt hem niet, hij zoekt hem op en als hij zeezeilt tart hij de dood. Jaren lang vaart hij inmiddels al, gevoed door zijn zeeangst.

Nu hij 75 is gaat hij met Ant en Loes de zee op voor een langere reis. Hij wil, als gepensioneerd leraar Engels, – fraaie Engelse citaten larderen het boek – een whisky drinken bij het graf van Malcolm Lowry, een saluut brengen aan Virginia Woolf, hij wil al die prachtige inwoners van de overzij ontmoeten die hem er ooit toe brachten Engels te gaan studeren, de middle class, de beleefde, vriendelijke Britten, zoals hij juist onder zeezeilers veel ontmoet. Zo’n type is ook Hannah Fieldhouse bijvoorbeeld, de oogarts die Ant opereert nadat die haar oog beschadigd heeft tijdens een stoeipartij met poes Loes. Hij schrijft Hannah een brief die hij nooit verstuurt, u won mijn sympathie al bij de eerste aanblik, dat zijn altijd de fraaiste epistels. Maar steeds weer overspoelt het water de laatste woorden van eerdere regels omdat de kust en de zee roepen en de schipper – ondanks zijn angst – opnieuw aan die roep gehoor geeft. Verder varen zal hij en moet hij, zijn waterangst voorbij.

Auteur

L.H. (Lodewijk Willem Henri) Wiener (1945) was veertig jaar docent Engels op het Stedelijk Gymnasium Haarlem. Hij debuteerde in 1967 met de verhalenbundel Seizoenarbeid, die bij vonnis van de rechter verboden werd wegens smaad. Wiener schrijft veelal korte verhalen, inmiddels zo’n honderd. Toen hij vijftig jaar schrijver was werden die gebundeld in een boek van ruim 1100 pagina’s: Nestor. In 2003 ontving hij de F. Bordewijk-prijs, in 2006 kwam De verering van Quirina T. terecht op de shortlist van de Libris Literatuurprijs. In 2011 ontving hij de Tzum-prijs voor de beste literaire zin van dat jaar.

 

Dit boek zal kenners en liefhebbers van de Engelse literatuur extra aanspreken. Wiener heeft een fraai polijstende stijl van schrijven, al komt die in dit logboek minder tot uiting dan in zijn korte verhalen. Werkelijk schitterend is zijn beschrijving van de ‘spreeuwen-vliegshow’, waarin een horde van duizenden ‘luchtdronken’ spreeuwen de avondhemel in dansende patronen verdeelt in een ‘superieur vertoon van vliegkunst’. De toeschouwers op het terras bij de pub kijken ademloos toe en na afloop volgt applaus.

In het boek staan tientallen zeilbegrippen, van ‘Achterlijk’ (spreek uit agturleik) een woord dat met het grootzeil te maken heeft tot en met Zeemijl, nautische afstandsaanduiding, 1852 meter. Fraaie woorden voor een leek, maar niet altijd te vatten. Wiener noemt en verklaart ze van A t/m Z, met een woordenlijst achterin het boek. Hij geeft daarvoor een verklaring die neerkomt op een reprimande aan de jury’s van literaire prijzen, in casu de Libris Literatuurprijs.

Eens namelijk kende die jury een prijs toe aan een boek dat zich afspeelde in het bedrijf van een jachtontwerper (Casino, Marja Brouwers). In dat boek werden nautische termen gehanteerd die niet bestonden of verkeerd werden gebruikt. Een kombuis werd een keukentje genoemd, een hut een couchette, een stuurhuis een cockpit. Wiener heeft zich daar buitengewoon aan gestoord. Dat een auteur geen verstand heeft van zeilen is niet erg, maar schrijf er dan niet over. In het verlengde daarvan volgt de stelling: een jury moet geen prijs uitreiken aan een boek dat barst van de fouten.

Hij heeft groot gelijk. Geef een chirurg geen mes maar een scalpel in handen, een groenteboer geen paddenstoel maar een champignon (of een ander soort paddenstoel), een leraar geen kind maar een leerling. Met dit logboek toont deze zeiler zich schrijver, de schrijver toont zich zeiler.

Een schitterend boek. Laat u meevoeren over het water.

H. Wiener – Zeeangst. Een logboek. ISBN 978-94-929-2889-4, 284 pagina’s, €21,99. Amsterdam: Pluim 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Reizen. Bookmark de permalink.