Moerstaal
Een auteur die in een andere dan zijn moedertaal schrijft loopt grote risico’s. Gelauwerde schrijvers in die andere taal kunnen hem geselen met hun medailles of hij belandt in een Belgisch gekkenhuis.
Hij heet Czesław Przęśnicki en is een miserabele Oost-Europese immigrant met een communistisch PTSS-syndroom vanwege het voortdurende tekort aan wc-papier in de utopische supermarkten achter het IJzeren Gordijn.
Ooit stond hij uren in de rij voor desnoods één rolletje pleepapier, maar de machtige besnorde vrouwelijke winkelbedienden hielden al het toiletpapier voor zichzelf. Met hooghartige blikken tsjirpten ze tevreden dat het weer op was.
Het debuut van Czesław Przęśnicki Wampir, een kritisch en commercieel falen was geflopt, maar toen was het communistische systeem al ingestort. Vervolgens had hij zich gevestigd in Vinson, de hoofdstad van Antartica, waar hij zich geheel verdiepte in de Antarctische taal en letterkunde. In deze taal was hij begonnen met zijn nieuwe roman Kaskader over een stuntman die overdag in het diepe springt op de sets van actiefilms en ‘s nachts een roman schrijft in een observatorium. Dat Czesław Przęśnicki in het Antarctisch schreef werd hem door de lokale schrijvers niet in dank afgenomen. Ze beschouwden iemand die niet in zijn moedertaal publiceerde als een verrader.
Hoewel Kaskader nog lang niet af was, besloot Przęśnicki hulp te zoeken bij een psychiater in een Belgische inrichting. Deze dokter paste de Bartlebiaanse therapie toe en genoot een goede reputatie hiermee schrijvers af te helpen van het schrijven in een taal die niet de hunne was. Doel was de vreemde taal waarin een auteur zijn boeken had geschreven te doen vergeten.
Het gesticht lag waar Adolf Hitler ooit hoopte op succes in de Ardennen. Het gebied was nog steeds getekend door de hyperactiviteit van deze oorlogsmisdadiger en pleger van genocide. De hyperactieve Hitler dwaalde er nog steeds rond. Czesław Przęśnicki had als kamergenoot pater Kalinowski. Door zijn hinderlijke aanwezigheid werd hij voortdurend herinnerd aan de polyglot Karol Wojtyla.
Czesław Przęśnicki had jarenlang de katholieke fabels geloofd en pas laat beseft dat vreemde talen spreken tot gekte leidt en wie meerdere talen spreekt zijn verstand verliest. Zo ook Karol Wojtyla. die gehuld in een witte jurk over de wereld zwierf en zich vestigde op de meest toeristische plek van Rome.
Broeder Kalinowski droeg op het hoofd een mijnwerkerslamp, was voortdurend bezig met wanhopige geloofsdaden zoals knielen, kruisen slaan, bidden en het bekijken en beluisteren van Roomse uitzendingen. Als Czesław Przęśnicki dan eindelijk de slaap had gevat, had zijn kamergenoot de onhebbelijkheid hem keihard in zijn gezicht te slaan met de woorden: ‘Ik weet heus wel dat je nog wakker bent’.
Uiteraard bezocht de schrijver regelmatig de psychiater die zich ertoe beperkte alles wat zijn patiënten zeiden in een schrift te schrijven. Uit de behandelkamer, waar Czesław Przęśnicki nog niet aan toe was, klonk altijd weer ijselijk gillen, huiveringwekkend brullen of langdurig kermen.
Eenmaal in zijn kamer terug schreef hij verder aan Kaskander. Hij gebruikte hiervoor de Vlaamse krant De Standaard als palimpsest. Langzamerhand ging het schrijven in het Antarctisch hem moeilijker af. Vervoegingen van de werkwoorden kostten hem steeds meer moeite.
Auteur
Aleksandra Lun (1979) is geboren Poolse en vestigde zich in Spanje waar ze taal en letterkunde studeerde. Ze werkt als vertaler. Dit boek is haar debuut. Het onderwerp, schrijven in een andere taal dan je moedertaal, wordt uitgewerkt in een absurdistische roman. Het boek is opwindend geschreven waarbij de ritmische cadans, waarin een hoop gekkigheid langs komt, de spanning erin houdt en nergens vervelend wordt.
Een onverwachte verrassing met een prettige nasmaak.
Aleksandra Lun – De palimpsesten. Vertaald uit het Spaans (Los Palimpsestos) door Lisa Thunissen. ISBN 978-90-830-4597-9, 144 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Uitgeverij Pluim 2020.