Het geheim van de dood van Guusje Maes
Karel Hamer worstelt met geheimen.
Henri en Monique van Genugten wonen sinds een paar maanden in Nijmegen. Als Henri, maatschappelijk werker, tijdens zijn dagelijkse wandeling, de buurt verkent wordt hij aangesproken door een oude heer. Deze vertelt dat hij Henri’s overbuurman is en nodigt hem uit bij hem thuis een sigaar te komen roken. Het is 1957, dan kan dat nog.
Henri is gefascineerd door de treurige blik in ’s mans ogen en gaat op diens uitnodiging in. Het bezoek is het eerste van vele, want de oude heer, die zich voorstelt als Karel Hamer, blijkt uitgerekend hém te hebben uitgekozen om zijn levensverhaal te vertellen. Het is een geschiedenis die ver teruggaat in de tijd. Hamer neemt hem mee naar zijn jeugd, naar zijn schooltijd, vertelt over zijn diepe liefde voor Guusje, de vrouw met wie hij trouwt. Deze Guusje is, zeker voor die tijd, een bijzondere en tegelijkertijd een opstandige vrouw. Ze snakt naar kennis, naar studie, ze denkt en gedraagt zich geëmancipeerd. Haar echtgenoot Henri ziet dit met toenemende onrust aan. Want naar zijn oprechte, maar ouderwetse mening, heeft een vrouw tot taak in haar leven kinderen te krijgen en haar echtgenoot te dienen. Zal Guusje zich daarin schikken?
Karel Hamer vertelt Henri weliswaar veel uit zijn leven, maar steeds opnieuw hapert hij bij bepaalde onderdelen die altijd Guusje betreffen. Dan krijgt hij het benauwd, hij gaat hoesten, kan niet verder praten, het is daardoor steeds weer hét moment waarop Henri vertrekt. Maar toch komt hij steeds weer terug, tot opluchting en dankbaarheid van de man die zo graag wil praten. Karel Hamer is oud. Zijn einde nadert. Hij realiseert zich dat goed. En dat is dan ook de reden dat hij schoon schip wil maken. Hij wil aan iemand – Henri dus – vertellen wat hem zo hoog zit dat hij het er al pratend letterlijk benauwd van krijgt. Henri heeft het met Karel Hamer te doen. De oude man is vervuld van oprecht berouw, hij heeft duidelijk het gevoel dat hij tegenover zijn Guusje tekortgeschoten is. En dáárin, dat begrijpt Henri wel, ligt de oorzaak van Guusjes dood. Jarenlang is het in de familie een onderwerp geweest waarover iedereen zweeg. Nu moet het hoge woord er uit.
Auteur
Rosemarijn Milo (1945) is de kleindochter van de beschreven Karel Hamer (1882 – 1958). Na een conservatoriumopleiding cello ging zij rechten studeren. Zij werd advocaat en rechter. Tegen het eind van deze loopbaan verhuisde ze naar Frankrijk. Daar werkte ze als juridisch vertaalster. Ze debuteerde in 2012 met Brieven uit La Dominance. In 2019 verscheen Een vervlogen droom – verslag van een te kort leven.
Het tweede werk van deze auteur vertoonde biografische trekken, ook dit boek stoelt op familieverhalen van de schrijfster zelf. Daardoor kan de lezer ook ‘zichtbaar’ meeleven, brieven, documenten en familiefoto’s illustreren het geheel.
Het verhaal van Karel Hamer is op zich boeiend genoeg, maar de schrijfster haalt bepaald niet het onderste uit de kan. Het geheel kent een hoog opa-vertelt-gehalte. Meneer Karel moet een verhaal kwijt en vertelt dit aan de buurman (een verzonnen figuur) die zo vriendelijk is weekeind in, weekeind uit, middagen lang te gaan zitten luisteren als een welwillende biechtvader. Wie is er zo gek?
De lange monologen van Karel zijn cursief gedrukt, tussendoor gaat Henri soms naar huis, houdt een praatje met echtgenoot Monique en keert in het volgende hoofdstuk terug naar het huis van de oude Karel. Dat houden de mannen het hele boek vol. Weinig inventief.
Een creatieve schrijver had zeker van het leven van Karel Hamer een mooie biografische, historische roman kunnen schrijven. Dit is, door de vele illustraties, een mooi uitgevoerd en verzorgd boek. Desondanks een gemiste kans.
Rosemarijn Milo – Het hoge woord. ISBN 978-90-8759-946-1. 254 pagina’s. €20,-. Den Haag: Uitgeverij U2pi 2020.