Verhalen over vooroorlogse bewoners
De Duitse kunstenaar Gunter Demnig kwam op een briljant idee om alle slachtoffers van het nationaalsocialisme te gedenken. Geen blokken beton vol namen, geen meters hoge indrukwekkende fonteinen, geen pleinen met het beeld van een mens zonder hart als gebroken natie… nee, zijn monument zou slechts 10 x 10 cm groot zijn. En daarmee klein, maar nooit nietig. Zijn kleine stenen met koperen afdekplaatjes werden de beroemde Stolpersteine, in Nederland ‘struikelstenen’ genoemd, in Friesland stroffelstiennen, in Vlaanderen gedenkkasseien…
Er zijn, nadat in 1992 voor het stadhuis in Keulen het eerste steentje werd gelegd, over de hele wereld inmiddels duizenden Stolpersteine gekomen. Iedereen die zo’n bijna onooglijk koperen plaatje tussen de straatstenen ziet schrikt even op, zijn hersens ‘struikelen’: kijk, een Stolperstein, hier wordt een Nazislachtoffer herdacht. Demnig brengt deze gedenktekens aan in het trottoir voor de vroegere woonhuizen van mensen die door de nazi’s zijn verdreven, gedeporteerd, vermoord of tot zelfdoding zijn gedreven. Zijn idee werd wereldwijd overgenomen. Bijna elke stad kent Stolpersteine. Er is een lijst voorhanden.
Dit zevende deel van ‘Joodse huizen’ – deel acht is alweer in voorbereiding – is in wezen een papieren verzameling van zulke struikelstenen. Nazaten van vermoorde Joden, bewoners van huizen waarin vermoorde Joden gewoond hebben, buurtgenoten, verdiepten zich in de geschiedenis van de bewoners van dat huis. Soms waren de namen van de oude bewoners een verrassing, andere keren brachten straatgenoten hen op het spoor of wisten familieleden van de doden een deel van een geschiedenis op te dissen. De schrijvers van alle verhalen van de verschillende adressen zijn speurders in een nabij verleden dat weinig overlevenden liet. Dat maakt de verschillende ‘huis-verhalen’ in deze boeken emotioneel beladen. De verhalen zijn niet allemaal even goed geschreven, maar wel het lezen waard.
Redactie
Frits Rijksbaron (1944) copywriter en conceptmaker, is van meet af aan lid van de kleine redactie die de verhalen verzamelde, persklaar en leesbaar maakte. Een lastig karwei, met een zo divers gezelschap aan auteurs. De bundel verdient daarom alle lof.
Desondanks kun je je afvragen voor wie deze verhalen boeiend zijn. Voor de familieleden van vermoorde bewoners, voor de huidige bewoners van de oude ‘Joodse huizen’, voor hen die geïnteresseerd zijn in de cultuur van de diverse steden of specifiek in de cultuur van de joodse bevolking die voor de oorlog in Nederland leefde. Maar buiten die selecte groep?
Het boek lijkt op een soort patchworkdeken. Sommige lapjes zijn effen van kleur, andere zijn schitterend van patroon, afhankelijk van de ‘kleur’ van de bewoners. Elk lapje in zo’n deken is onmisbaar voor het geheel, maar ze trekken niet altijd veel aandacht en zijn niet altijd even interessant.
Zo is het verhaal van Roosje Querido-Lever die met een hondenkar met manufacturen langs de deuren ging in de Utrechtse wijk C, terwijl echtgenoot Levi Querido met zijn lapjeskraam op de markt stond, geweldig om te lezen. Maar eigenlijk vond ik het verhaal van Alphons Diepenbrock mooier: hij componeerde er lustig op los in zijn zolderkamer in Amsterdam-Zuid. Zijn inspiratie haalde hij uit de prachtige vergezichten over de weilanden waar hij op uitkeek. Maar toen, in 1915, werden de huizen van De Lairessestraat gebouwd die hem zijn uitzicht ontnamen. Weg weidse blik. Weg vreugde. Hij raakte in een depressie en zijn muziek werd steeds somberder. Door die huizen ja, in De Lairessestraat. In één van die gewraakte panden, op nummer 37, kwam de familie Weyel te wonen. Hun kleinzoon schrijft het verhaal over hun huis, inclusief de droevige anekdote over de componist.
Grasduin maar door de boeken over de Joodse bewoners en beschouw ze vooral als papieren Stolpersteine, ooit leefden hier mensen die werden vermoord door de nazi’s, niet eens heel lang geleden.
Frits Rijksbaron, Esther Shaya en Gert Jan de Vries (red.) – Joodse Huizen Verhalen over vooroorlogse bewoners. Zevende boek. ISBN 978-990-6446-131-6, 222 pagina’s, €21,00. Amsterdam: Amphora Books 2021.