Stormachtige zoektocht naar avontuur, kennis en macht
Het is 1636. De dertienjarige Maarten Post, een talentvolle houtmeester in spe, ondersteunt zijn vader op Bickerswerf in Amsterdam, waar schepen ten bate van de West-Indische Compagnie aan de lopende band worden geproduceerd. Door de toegenomen vraag komt de veiligheid van de timmerlieden in het geding.
Als Maartens vader overlijdt, draagt hij de verantwoordelijkheid voor het welzijn van zijn moeder en zusje Jannetje. Gelukkig dient zich de zoon van de overleden broer van Maartens vader aan, die de zorg voor het gezin overneemt.
De fatterige Frans Post is een gewaardeerde landschapschilder. Hij is ten bate van de verslaglegging samen met Albert Eckhout, portret en stillevensschilder, door de gouverneur van Nederlands-Brazilië, Graaf Johan Maurits, uitgenodigd voor de reis met diens oorlogsvloot naar Recief om de suikerplantages veilig te stellen.
Oom Frans zendt Maarten om een brief af te leveren. Wachtend op audiëntie vangt de jongen een gesprek op dat wijst op een complot. Het monopolie van de WIC saboteren is de hoofddoelstelling. Maarten en zijn kameraad Dirk ontdekken dat Bickerswerf wordt gebruikt als stalling voor smokkelwaar. Ze worden betrapt maar komen er met een doodsbedreiging vanaf. Als Maarten zijn bevindingen aan zijn oom vertelt, wordt hij niet geloofd.
Frans Post maakt zich zorgen om Maarten. De jongen behoeft een strikte opvoeding en hij nodigt zijn neef uit hem op de reis naar Recief te vergezellen. Zo kan de jongen ervaring voor het houtmeesterschap opdoen. Bouwmeester Stevin heeft zich bij de WIC aangemeld en neemt Maartens kameraad, Dirk Kwaetvlieg, onder zijn hoede. Met het door de WIC geconfisqueerde schip Scheyn dat voorraad en soldaten vervoert, reist het bonte gezelschap af naar Brazilië …
Auteur
Frans van Schaik (1956) werkt al meer dan 40 jaar in het mbo – onderwijs en is hoofd Internationalisering aan het ROC Horizon College in Alkmaar. Met ondersteuning van de schrijvers Margreet Schouwenaar en André Nuyens werkte hij zijn onderzoek naar de rol van de West-Indische Compagnie in het noordoosten van Brazilië uit tot een spannend, leerzaam en fascinerend fictieverhaal. Scheyn is zijn debuutroman.
De schrijfstijl van het verhaal is helder en toegankelijk. Er wordt gebruik gemaakt van de tegenwoordige tijd en de alwetende verteller. De lezer ervaart het verhaal grotendeels door de ogen van Maarten Post. Van Schaik speelt met het taalgebruik van zijn personages; straattaal, dialect en beschaafd waar het past. De personages zijn beeldend neergezet. Vriendschap, verraad en loyaliteit komen veelvuldig aan bod.
Door de originele beschrijvingen zag ik bepaalde heerschappen voor me: De twee snorpunten hangen langs zijn mondhoeken alsof er twee jonge ratjes onder zijn scherpe haviksneus liggen te slapen. Zo ook situaties: Voordat hij zijn zin kan afmaken, schiet de wind naar voren en als een steen uit een aangetrokken katapult schiet hij zijn immense lading donkergroen zeewater over de lange fluit.
Twee kanttekeningen: De hoeveelheid bijvoeglijke naamwoorden maakt het verhaal beeldend, maar doet soms afbreuk aan de leesbaarheid. Het herhalen van gelijkwaardige situaties en beschrijvingen van uiterlijke kenmerken kan verlies van aandacht in de hand werken.
Fijne extra’s: een zinvolle woordenlijst, een overzicht van de personages waarin is aangegeven wie écht heeft bestaan en een beknopt verslag van de geschiedenis rondom de WIC.
Al met al een subliem uitgewerkt avontuur waarin de lezer op boeiende en onderhoudende wijze in de geschiedenis duikt, meegenomen wordt naar het jaar 1636, leest over hoe mensen toentertijd in Amsterdam leefden. Daarboven op leer je veel over onder andere de complicaties bij scheurbuik, de remedies en doe je veel kennis op over scheepsbouw, houtbewerking en het scheepsvaartleven.
Het verhaal leent zich uitstekend om verfilmd te worden. Ik kijk er naar uit …
Frans van Schaik – SCHEYN. ISBN 978-94-6365-326-8, 610 pagina’s. € 27,95. Leeuwarden: Uitgeverij Elikser 2021.