Wat is er mis met Nederland en hoe repareren we dat?
De ervaringen en ideeën van Pieter Omtzigt.
Heel lang geloofden we dat Nederland ‘af’ was. MAAR ongemerkt is een aantal van onze instituties langzaam geërodeerd, is een deel van ons sociaal bindmiddel weggevallen en zijn verschillende impliciete afspraken tussen overheid, burger, bedrijven en maatschappelijk middenveld opgezegd. De beurzen zijn afgeschaft, een vaste baan is niet meer beschikbaar en de huizenmarkt is onbereikbaar.
De politiek is een steeds kleinere zelfstandige kaste geworden die steeds minder geworteld is in, en onderdeel is van, de maatschappij. Politieke partijen worden steeds meer enkel machtsmachines, die nauwelijks tegenmacht ondervinden. Niet van het middenveld, dat bestaat uit clubs die vaak hun inkomsten krijgen uit de subsidieruif van de staat of uit een loterij. En ook de rechterlijke macht, het parlement en de ombudsman laten steken vallen bij hun functie om de burger, het gezin te beschermen tegen de macht en de willekeur van de staat. In deze constellatie gebeuren er ongelukken, zoals de toeslagenaffaire.
Auteur
Het bovenstaande is opgeschreven door Dr. Pieter Herman Omtzigt (Den Haag, 1974 en opgegroeid in Twente). Voor dit boek over de noodzaak tot herstel van vertrouwen tussen overheid en burgers door middel van checks and balances, macht en tegenmacht, liet hij zich uitvoerig interviewen door de filosoof en columnist Welmoed Vlieger, die ook meeschreef aan dit boek.
Omtzigt studeerde aan de universiteit van Exeter en het Europees Instituut van Florence, waar hij promoveerde. Na enkele academische banen in het buitenland keerde hij terug naar Nederland en werd in 2003 tussentijds lid van de Tweede Kamer voor het CDA. Als woordvoerder pensioenen zette hij zich in voor de Rotterdamse havenarbeiders, waarvan op een slimme juridische manier pensioengeld werd afgetroggeld.
Hij trouwde met de uit Turkije afkomstige Syrisch orthodoxe christen Ayfer Koç en samen zetten ze zich in voor de positie van christenen in het Midden-Oosten. Via de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, waar hij sinds 2004 lid van werd, strijdt hij al jaren om de ISIS-genocide tegen christelijke minderheden erkend te krijgen en Nederland verplicht te stellen om teruggekeerde Syriëgangers te vervolgen, een moeizame zaak. Hij stond kritisch tegenover de gedoogconstructie van VVD en CDA met de PVV en vond de keuze daarvoor achteraf een verkeerde.
Hij legt uitvoerig uit waarom hij bij de verkiezingen van 2012 via een succesvolle voorkeursactie besloot definitief de stap te zetten naar een zelfstandig mandaat. Met succes. Sindsdien heb ik nooit wat anders gedaan.
Binnen de Raad van Europa zette Omtzigt zich in tegen omkoping en het fêteren van zijn collega’s door Azerbeidzjan, voor het bestrijden van de corruptie op Malta en onderzocht hij het (niet) functioneren van de rechtsstaat in IJsland en Oekraïne. Hierdoor kreeg hij ook beter zicht op wat er mis is met de rechtsstaat in Nederland.
Na het interview komt het deel Europa. Omtzicht vraagt zich af wat we kunnen leren van het principiële gedrag van de Leidse professor Rudolph Cleveringa, toen deze in 1940 publiekelijk protesteerde tegen het ontslag van zijn joodse collega’s op last van de Duitse bezetter. Met Cleveringa moeten we soms grenzen stellen om trouw te blijven aan de eigen principes om de rust op korte termijn op te offeren om grotere ellende op lange termijn te voorkomen. De juiste procedures moeten gevolgd worden om een weerbare en levende democratie tot stand te brengen en te behouden. Daarom moeten we strepen trekken in hyet zand bij de twee hoofddossiers, namelijk bij de financieel-ecenomische en monetaire ordening en bij de rechtsstatelijkheid.
Het volgende deel heet Hoe modellen Nederland bepalen. Hierin laat de schrijver zien dat bijvoorbeeld koopkrachtplaatjes tegenwoordig geen middel meer zijn, maar een doel. En dat terwijl hierdoor de echte werkelijkheid steeds meer uit beeld raakt. Ons belastingstelsel is zo ingewikkeld geworden dat niemand precies weet wat hij of zij eigenlijk overhoudt bij een loonstijging van 100 euro. Kortingen en toeslagen maken het geheel onoverzichtelijk. Wat gebeurt en bij fouten en veranderingen in modellen? De draagkracht is daarbij allang uit het oog verloren.
Het grootste deel is gewijd aan het toeslagenschandaal. Omzicht legt uit wat er gebeurde nadat hij op 6 juni 2017 een mailtje kreeg van Eva González Pérez, de advocate van een aantal ouders. De goedgekozen tussenkoppen geven een goede indicatie van de inhoud en de ernst daarvan: De kinderopvangtoeslag. Welke groepen werden slachtoffer. De fraudejacht. Achterhouden van stukken bij de rechtbank en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De gevolgen van het stempel ‘fraudeur’. Macht en tegenmacht. Interne kritiek bij de Belastingdienst/Toeslagen. Enkele cruciale momenten waarop niet werd gehandeld. Nederland heeft geen belastingombudsman. De regering zelf greep niet in. De Tweede Kamer greep niet in. De nationale ombudsman zag het scherp, maar pakte niet door. De Autoriteit Persoonsgegevens is nog steeds bezig met onderzoek. De bestuursrechter. Onafhankelijke onderzoeken. Maatschappelijke organisaties. De media. De rol van de Tweede Kamer als medewetgever. De eerste Kamer als medewetgever. 2017: jet jaar dat alles rechtgezet had moeten worden. Kamervragen zouden moeten helpen. Journalisten en de Wet openbaarheid bestuur (Wob). De ouders en inzage in hun eigen dossier. Informatie van ambtenaren. De informatiehuishouding van Jan Steen. De Haagse Bermudadriehoek. De ouders of lobbygroepen.
In het volgende deel laat de schrijver zien dat het toeslagenschandaal niet op zichzelf staat. Hij noemt kort een aantal vergelijkbare dossiers, zoals de herstel van de aardbevingsschade in Groningen, de problemen van de medische keuringen voor rijbewijzen en een aantal andere dossiers van de belastingdienst. Ook hier kunnen we dezelfde patronen herkennen. Het blijkt dat subsidierelaties niet helpen om misstanden boven water te krijgen. De regering blijft in gebreke bij het verschaffen van informatie over politiek gevoelige dossiers.
In het slotdeel benadrukt Omtzigt nogmaals het belang van machtsevenwicht in de rechtsstaat. Het vertrouwen moet hersteld worden en dat kan door middel van een nieuw sociaal contract. Hij doet een aantal voorstellen: 1. Het invoeren van een grondwettelijk hof, dat de aangenomen wetten kan toetsen aan de Grondwet. 2. Vernieuwing van het kiesstelsel, waardoor de band tussen kiezer en gekozene wordt vergroot. 3. De volksvertegenwoordiging moet haar kerntaken, het maken van goede, deugdelijke wetgeving en het grondig en diepgaand controleren van de regering, serieus nemen. Dit geldt niet alleen voor de Kamerleden van de oppositie, maar ook voor hun collega’s die de coalitie van de dag steunen. 4. Voor een betere rechtsbescherming moet de bestuursrechter echt onafhankelijk en onpartijdig te zijn. 5. De ambtelijke dienst moet professioneel en benaderbaar zijn. Zo moet op elke brief of mail moet het telefoonnummer of mail van de behandelende ambtenaar staan. 6. Beter extern toezicht en externe onderzoeken in plaats van de heersende praktijk, waarin de overheid zichzelf onderzoekt. 7. Een levendig en onafhankelijk maatschappelijk middenveld, liefst ongesubsidieerd en een vrije onafhankelijke pers die niet in buitenlandse handen is. 8. Serieus nemen van de grondwettelijke taken: onderwijs, volkshuisvesting, bestaansminimum. 9. Minder planbureaus, minder modellen, meer mensen bij de adviesraden, meer denktanks. 10. Openheid over informatie en een goede informatiehuishouding. Maar het belangrijkste is misschien een verandering van mentaliteit.
In de Epiloog stelt Omtzigt dat het voorafgaande geen perfect afgerond, pasklaar plan is, want hij beseft dat overhaaste en niet doordachte hervormingen een zwak systeem nog verder kunnen verzwakken in plaats van herstellen. Maar de visie en richting van de basisplannen zijn er en bieden houvast voor het herstellen van het onderling vertrouwen en van de rechtsstaat: meer openheid, betere informatie en meer denktanks. En natuurlijk minder voorlichters. Je kunt een regering alleen maar controleren en problemen oplossen als er voldoende transparantie is. Die is er de afgelopen jaren niet geweest.
Dat het gedachtengoed van Pieter Omtzigt kan rekenen op een groot draagvlak onze de Nederlandse bevolking, blijkt niet alleen uit het grote aantal voorkeurstemmen dat hij voor het CDA ook weer bij de afgelopen verkiezingen heeft behaald. Uit opiniepeilingen blijkt dat zijn ideeën veel breder gedragen worden. De slagingskans van het te vormen kabinet zou volgens uw recensent toenemen als deze ideeën weerklinken in het regeerakkoord. Ook programmacommissies van politieke partijen voor toekomstige verkiezingen kunnen er hun voordeel mee doen. Tenslotte beveel ik dit boek ten sterkste aan, niet alleen bij politici en bestuurders, docenten maatschappijleer en hun leerlingen, maar zeker ook bij de politiek geïnteresseerde Nederlandse staatsburger.
Pieter Omtzigt – Een nieuw sociaal contract. ISBN 978-90-446-4805-8, 222 pagina’s, € 20,00. Amsterdam: Prometheus 2021.