De Bijbelsmokkelaars

Echtpaar smokkelt Bijbels naar Oost-Duitsland

Een gelovig echtpaar ziet het als hun christenplicht om Bijbels te smokkelen voor de Oost-Europese christenen en illegale kerkelijke gemeenschappen.

Titus en Betty zijn gelovige christenen die wekelijks naar de kerk gaan. Op een keer heeft de koster van de kerk, François Pater, het volgende verzoek: Zijn jullie bereid onze broeders achter het IJzeren gordijn te helpen? Het ging om het smokkelen van Bijbels naar geloofsgenoten in de DDR. Na lang te hebben overwogen wat de gevaren waren besluiten ze het te gaan doen. Ze beschouwen het als hun christenplicht. Het smokkelen wordt georganiseerd door een professionele organisatie. Er wordt gezorgd voor een speciaal omgebouwde Volkswagenbus. Het boek beschrijft verscheidene van hun smokkelreizen.

Titus Westerling is leraar Duits. Tijdens de schoolvakanties maken ze hun zogenaamde vakantiereisjes naar Berlijn, het gaat lang goed.

Er is een tweede verhaallijn. Enkele jaren na de val van de Berlijns Muur gaan Betty en Titus echt op vakantie. Vanuit IJmuiden maken ze een cruise naar de Lofoten. De reis wordt prachtig beschreven, als lezer maak je de cruise helemaal mee.

Tussen de passagiers bevindt zich de heer Schneiderhahn, een voormalig Stasi-officier aan wie ze heel slechte herinneringen hebben. Ze doen er alles aan om hem uit de weg te blijven.

Auteur

David Klaver (1970) was freelance illustrator bij een regionaal dagblad. Hij schreef al twee romans: Annus horribilis en Tot bitter zout, die over gewone mensen gaan die verstrikt raken in bijzondere omstandigheden. Zijn derde boek over bijbelsmokkelaars komt voort uit bewondering. Hij vindt het bijzonder dat deze mensen gevaarlijke reizen maakten in het vertrouwen dat God met hen meereisde. Klaver ziet in Harry Mulisch zijn grote voorbeeld. Als hommage gebruikt hij de naam Schneiderhahn in dit boek. Deze komt ook voor in Het stenen bruidsbed.

 

Het geloof speelt een grote rol in het leven van Titus en Betty. Ze zien het smokkelen als hun christenplicht, maar ze geloven ook dat God met hen meereist en hen beschermt. Met het liegen tegen de Stasi hebben ze grote moeite.

Een onderwerp dat ook nadrukkelijk behandeld wordt is de vredesorganisatie het IKV, deze organisatie is voor eenzijdige ontwapening. Door hun reizen naar de DDR hebben Titus en Betty een andere mening. Titus schrijft brieven naar de voorzitter Ter Heul (in werkelijkheid Mient Jan Faber) en zelfs naar premier Lubbers. Ze zijn het ook niet eens met de grote demonstraties tegen de kruisraketten. Ook hun eigen dominee is een IKV-aanhanger. Titus voelt zich daardoor niet meer zo thuis in zijn kerk. Maar ze houden zich rustig, want hun smokkelwerk moet geheim blijven.

De roman bevat enkele zijpaden. Titus heeft in zijn jeugd meegemaakt dat zijn broer leed aan tbc. De artsen hadden hem opgegeven. Er was echter wel een uitweg. In België was een nieuw geneesmiddel te koop. Zijn vader weigerde om het medicijn te halen: geen medicijnen van heidenen. Vader vond het lot van Marcus is nu in handen van de Heer. Titus nam dat zijn vader heel erg kwalijk. Een ander zijpaadje is het verslag van de gokavonturen van het zo christelijke echtpaar. Het gokken en zelfs het kaartspelen was streng verboden bij orthodoxe christenen. Wat we missen in de roman is informatie over het leven in de DDR. Ze gaan steeds een weekje op vakantie in Oost-Duitsland, maar het verhaal gaat alleen maar over het smokkelen.

Een origineel en interessant boek, gebaseerd op de werkelijkheid.

David KlaverDe Bijbelsmokkelaars. ISBN 978-94-93157-94-1, 204 pagina’s, € 16,99. Hoorn: Godijn Publishing 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Oost-Europa. Bookmark de permalink.