Rondelen over het thema van de Boekenweek
Verschillende dichters kregen de opdracht een rondeel te maken over het boekenweekthema ‘een eerste liefde’.
Na Rebelse sonnetten en Tweepigrammen wordt de tradite voortgezet om een gedicht in een klassieke vorm te maken over het boekenweekthema. Dit jaar werd gekozen voor het rondeel, de favoriete dichtvorm van de Rederijkers. Vormkenmerken zijn: regel 1,4 en 7 zijn hetzelfde evenals de regels 2 en 8. Regel 1, 3 en 5 dienen te eindigen met dezelfde rijmklank. Het rondeel werd in de dertiende uitgevonden in Frankrijk en was tot de zestiende eeuw razend populair in Europa. Daarna raakte het in onbruik. Ruim dertig dichters waagden zich aan het experiment. Een ware uitdaging in deze tijd waarin vormloosheid de norm is. In hoeverre hebben ze zich aan de regels gehouden? Op de meeste bladzijden zien we inderdaad gedichten van acht regels, maar er zijn behoorlijk wat gedichten die qua vorm afwijken.
Pieter de Bruijn Kops vervaardigde een rondeel dat aan alle regels voldoet, zelfs het rijmschema. Het is een ontroerende terugblik op zijn kinderlijke eerste liefde.
Eerste liefde
Acht was ik en zij al negen
en wij wandelden in de beek
ik was vreselijk verlegen
nog maar acht en zij al negen
maar hoe lief lachte mij tegen
zij naar wie ik zo graag keek
acht was ik en zij al negen
en wij wandelden in de beek
Ook gastdichter Martin Michael Driessen schreef een rondeel over een jeugdige, onschuldige liefde. De jongen beseft dat dit meisje later filmster wordt en dan geen genoegen meer zal nemen met zo’n gewone jongen.
Aan het strand in 1964
Eens zul je alle jongens vergeten die zijn als ik
En ook mij zul je dan vergeten.
Je zegt dat je me lief vindt, maar
Eens zul je alle jongens vergeten die zijn als ik.
Een godin heeft geen geheugen.
Jij wordt filmster, en ik conducteur.
Eens zul je alle jongens vergeten die zijn als ik
En ook mij zul je dan vergeten
Het rondeel van Guus Luijters gaat ook over de eerste liefde, maar hier is er geen kinderlijke onschuld. Het gaat om de hopeloze liefde op een ‘slet’ die je niet alleen hebt.
Rondeel
Mijn eerste liefde was een slet
Die mij met hart en ziel bedroog
Ze viel op alles wat bewoog
Mijn eerste liefde was een slet
In park en straat en op de pont
Bood zij haar kut haar mond haar kont
Mijn eerste liefde was een slet
Die mij hartstochtelijk bedroog
Liesbeth Lagemaat dichtte over een jeugdidool. Je kunt ook een filmsterretje uit een serie op een bijna verliefde manier adoreren. Het gaat om Pippi Langkous, het meisje dat alles kan. Kon ik dat maar.
Voor eeuwig de jouwe ! Langkous!
Ik heb het nog nooit gedaan, ik denk dat ik het wel kan.
Tilt een paard op met één hand, haar vader is een zeerover.
Een klein aapje rotzooit door een kist vol gouddukaten.
Ik heb het nooit gedaan, ik denk dat ik het wel kan.
Eerst lopen zoals zij, dan net zo onbedaarlijk lachen,
Vlechtjes recht omhoog, als zij, lang leve papa’s ijzerdraad!
Ik heb het nooit gedaan, ik denk dat ik het wel kan.
Tilt een paard op met één hand, haar vader is een zeerover.
Kreek Daey Ouwens koos voor een alternatieve vorm, maar het principe van de herhaling zit er wel in.
Opa blij
Brave hond
Goede waker
Opa blij
Nog gemener
Opa blij
Brave Brave hond!
Pim te Bokkel wijkt geheel af van de vormeisen. Hij herhaalt wel een zin. Het is een ontroerend en mooi gedicht dat de jeugdliefde goed in beeld brengt.
O klaproos
Ze was het mooiste meisje van de klas
Een klaproos in de knop, onwetend nog
Omringd door elke vlinder die daar was
Ze was het mooiste meisje van de klas
Ontpopt als kus, vrij in het gras
Gevaarlijk bloemblad in de avondzon –
Ze was het mooiste meisje van de klas
Geen vlinder die de bloem bezitten kon
Ze was het mooiste meisje van de klas
En danste liever met de wind, alleen,
Hield ons, zo merkten wij, op afstand
Ze was het mooiste meisje van de klas
Tot ze volmaakt op een midzomerdag
Zichzelf uit handen gaf aan één –
Ze was het mooiste meisje van de klas
En viel als vlinders met de wind uiteen
De opdracht aan de dichters een rondeel te maken is een groot succes geworden. We hebben te maken met een prachtig uitgegeven dichtbundel met ruim dertig gedichten. Deze zijn zeer toegankelijk en geschikt voor een breed publiek en een waardevolle bijdrage aan de Boekenweek.
Dichters van Wereldbibliotheek, Nieuw Amsterdam en twee gastdichters – Eerste liefde. Rondelen over het thema van de Boekenweek. ISBN 978-90-2845-237-4, 48 pagina’s, € 10,00. Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2022.