Een reis naar de volwassenheid
Historisch-romantische ‘Zweed’.
Het is 1737 als de vader van de 15-jarige Zweedse Frej tijdens een ruzie wordt doodgestoken. Frejs moeder werkt als prostituee in de dorpsherberg en vertelt haar zoon dat ze niet langer voor hem kan zorgen. Hij is oud genoeg, voortaan moet hij zijn eigen weg vinden. Volkomen van slag pakt de jongen zijn karige spullen in een knapzak. Hij krijgt van de stalmeester van de herberg een goed mes mee, dat zal hij nodig hebben. En daarmee gewapend zet hij zijn eerste stappen op het pad naar de volwassenheid. Hij gaat op zoek naar een boerderij waar ze een knecht nodig hebben.
Na een aantal dagen zwerven komt hij terecht bij een aardig ouder boerenechtpaar. Zij verbouwen – een unicum voor Zweden in die tijd – aardappelen. ‘Een delicatesse,’ vindt Frej. En omdat het stel, Gunnar en Ylva, zo aardig is, is hij blij dat hij er als knecht kan werken. Maar daarmee is de tocht niet ten einde. Want na een mislukte oogst moet Frej ontslagen worden. Hij gaat verder, komt bij een volgende boerderij terecht, ditmaal een veel grotere, met meerdere knechten en meiden, maar de hardvochtige boer zorgt voor een onaangename sfeer. Frej loopt stiekem weg.
Maand na maand, jaar na jaar volgen we Frej. En gaandeweg ook Kajsa, want uiteraard komt de jonge boerenknecht de liefde van zijn leven tegen. Maar de liefde mag mooi zijn, het bestaan blijft zwaar. Want in het achttiende-eeuwse Zweden was het leven op het platteland hard. Je werkte om te overleven, luxe was niet aan de orde. Als de oogst mislukte of als andere dingen misgingen, kreeg het personeel van de boerderij vaak de schuld en dan werd hen de deur gewezen.
Auteur
Bastiaan Dolmans (1970) werd in Tanzania geboren als zoon van een Nederlands artsenechtpaar. Al in zijn jeugd ontstond de liefde voor de natuur. Toen hij twaalf jaar was verhuisde het gezin naar Nederland terug. Dolmans volgde een opleiding tot sportinstructeur. Tijdens een reis in de VS leerde hij technieken om te overleven vanuit de filosofie van de Noord-Amerikaanse indianen. Dolmans richtte de stichting Kokopelli op en gaf overlevingscursussen, waarbij vaak de nadruk werd gelegd op spirituele vaardigheden. In 2007 verhuisde hij met zijn gezin naar Zweden. Hij schreef eerder Duna (2019) en Kleuren van Jailia (2019).
Evenals voornoemde boeken vertoont ook Frej regelmatig esoterische en spirituele trekjes. Niet overheersend, zodat de meer nuchter aangelegde lezer zich daar niet aan hoeft te storen en zijn tegenpool goed bediend wordt. Frej doet enigszins denken aan de lekkere ouderwetse ‘Zweden’, de dikke pillen vol geschiedenis en romantiek van Dolmans’ verre vrouwelijke en wereldberoemde voorgangers Sigrid Undset en Margit Söderholm. Boeken om in weg te duiken en lekker door te lezen.
Dolmans heeft op zich een vlotte hand van schrijven. Maar hij is inmiddels vijftien jaar uit Nederland weg en sinds die tijd is het Zweeds zijn ‘leef-taal’ geworden. Dat is te merken aan zijn manier van schrijven, hij maakt fouten in woorden en uitdrukkingen. Zo heb ik mij steeds als ik de uitdrukking las – en dat gaat om tientallen keren – afgevraagd wat het betekende: hij/zij sloeg hem/haar in het gezicht. In dat geval werd iemand niet écht geslagen, want het was steeds vriendelijk bedoeld. Dolmans bedoelde het positief. Maar wat bedoelde hij dan?
De uitgever vraagt een bepaald bedrag om een boek uit te brengen en biedt auteurs daarvoor begeleiding, redactie en correctie door professionele krachten. Ik moet constateren dat men in deze taak bij Dolmans boek helaas tekortgeschoten is. Wie schreef de kaft-tekst achterop, waarin verteld wordt dat Dolmans in Tanzania werd geboren? Daarin staat ook: Op twaalfjarige leeftijd verhuisde het gezin naar Nederland… Valt het kwartje al?
Jammer voor Bastiaan Dolmans. Zijn boek verdient beter. Desondanks, voor wie bereid is over de talrijke missers heen te lezen, is dit een lekkere ouderwetse Zweed, echt iets voor liefhebbers.
Bastiaan Dolmans – Frej. ISBN 9-789-463-6544-56, 446 pagina’s, €24,50. Leeuwarden: Uitgeverij Elikser 2022.