Walter Lucius – De vlinder en de storm. ISBN 978-94-005-0173-7, 459 pagina’s, € 19,95. Utrecht: A.W. Bruna 2013.
Bekroond thrillerdebuut van eigen bodem.
Walter Lucius is het schrijverspseudoniem van scenarist, regieassistent en toneelregisseur Walter Goverde. Lucius debuteerde dit jaar met een thriller, het eerste deel van de Hartland-trilogie, dat in enkele opzichten lijkt op de bekende Millennium-trilogie van Stieg Larsson. Die bevat ook drie delen en heeft als hoofdpersoon een vrouw die veel op Lisbeth Salander lijkt. Farah Hafez is ook erg goed in de vechtsport. Daarmee houdt de gelijkenis op, want bij Hafez mis je de intelligente onderzoeksjournalistiek. Zij rolt van de ene spannende gebeurtenis in de andere, maar er is geen sprake van ingenieus speurwerk. Het zijn dingen die haar overkomen. Op die manier is er ook weinig suspense.
Het verhaal van de thriller laat zich nauwelijks navertellen. Een Afghaans, misbruikt jongetje wordt aangereden en belandt in het ziekenhuis. Rondom dit voorval ontspinnen zich andere verhaallijnen met veel personages die allen hun eigen achtergrondverhaal hebben. Een grote rol spelen de Russische gasleveranties en de Russische maffia. Het verhaal eindigt ook in Rusland. Het is een open einde, dat de geïnteresseerde lezer eigenlijk dwingt het tweede deel van de Hartland-trilogie te kopen.
De omvang van het boek is mede te wijten aan de soms zeer gedetailleerde beschrijvingen, wat bij tijd en wijle ten koste van de spanning gaat. Een voorbeeld: twee rechercheurs kletsen zo’n anderhalve bladzijde over gezond eten, ochtendhumeur en het weer. Er gebeurt ondertussen niets en dat maakt de lezer ongeduldig.
De journaliste Farah Hafez komt als hoofdpersoon heel goed uit de verf. Ze lijkt een beetje een mannelijke pendant van James Bond: ze is mooi en slim, ze kan goed vechten, ze rijdt in een snelle auto en houdt van seks. Naast spannende situaties komt ze ook voor in gevoelige scènes: haar contact met het gewonde Afghaanse jongetje en met Parwaiz, de oudere, Afghaanse vertrouwenspersoon die sterft in haar armen.
Frappant in deze misdaadroman is dat personages voor wie de lezer sympathie voelt in het verhaal sterven. Dit gebeurt met een arts die notabene een hoofdpersoon het leven heeft gered en een poltieman die weliswaar ernstige fouten heeft gemaakt, maar die toch sympathie wekt bij de lezer. Dat hij zelfmoord pleegt, is heel gewaagd van de schrijver.
Aan de andere kant wordt met onsympathieke figuren juist niet overtuigend afgerekend. De schandaaljournaliste wordt wel aangepakt, maar als lezer zou je een nog veel grotere afgang willen zien. Hetzelfde geldt voor de plegers van kindermisbruik. Hun wandaden zouden volgens uw recensent openbaar moeten worden gemaakt en ze hadden moeten worden gearresteerd en veroordeeld, maar dat gebeurt helaas niet. Dergelijke afrekeningen vinden wel plaats in de eerder genoemde Millelliumthrillers. De meeste lezers vinden het fijn als gerechtigheid zegeviert.
Een bizarre gebeurtenis is een gigantisch ongeluk op de A9. Lucius beschrijft dit heel knap. Veel personages uit het boek zijn hierbij betrokken. Steeds opnieuw wordt de gebeurtenis door één van hen vanuit zijn of haar perspectief beschreven. Deze scène vraagt om verfilming, maar het zou waarschijnlijk helaas te kostbaar zijn om deze ravage in beeld te brengen.
Van alles is in deze thriller teveel: teveel personen, teveel details, teveel toevalligheden en vooral teveel onderwerpen. Toch blijf je dit boek lezen, want er is genoeg dat boeit en het is goed geschreven. De thriller is goed ontvangen, want Walter Lucius won er de Schaduwprijs voor het beste spannende debuut in 2013 mee. Ik ben benieuwd naar deel twee van de trilogie.
Een boeiende thriller, die best wat ingekort had mogen worden.