Jaap van Ginneken – Verleidingen aan de top. De psychologie van de macht. ISBN 978-90-470-0642-8, 253 pagina’s, € 19,95. Amsterdam / Amsterdam: Business Contact 2013, inmiddels vierde druk.
Verklaring van de ‘fouten’ die wereldleiders vanuit hun eigen tekortkomingen.
Als belangrijke politieke leiders, captains of industry en andere topmensen ‘hun allerlaatste glanzende promoties maken, blijkt er een vreemde verandering in hun hoofd op te treden.’ Volgens recent onderzoek naar hersenen en hormonen verandert het ‘winnaarseffect’ vaak in een ‘verliezerseffect’, omdat die leiders blind worden voor risico’s. De sociaal psycholoog Van Ginneken test deze hypothese in dit boek door te kijken naar de allerhoogste westerse leiders en hun deels geheimgehouden psychische problemen. Ook heeft hij oog voor de vertrouwelingen van de leider die hem over het algemeen zijn gang laten gaan.
Batseba-syndroom
Het inleidende hoofdstuk begint met de seksuele escapades van de in 1963 vermoorde Amerikaanse president John F. Kennedy, als opstapje naar een verhandeling over het Batseba-syndroom.
In het Bijbelverhaal was Batseba de vrouw van de legerofficier Uria de Hetiet. Koning David pleegde overspel met haar en zij werd zwanger. David zorgde ervoor dat Uria met verlof naar huis kwam, zodat hij seks met zijn vrouw kon hebben en daarna als de verwekker van het kind kon doorgaan. Toen Uria uit solidariteit met zijn manschappen niet met zijn vrouw wilde vrijen joeg David hem de dood in, waarna hij met Batseba trouwde.
Het gaat hier volgens Amerikaanse wetenschappers Dean Ludwig en Clinton Longenecker over ‘een leider van bescheiden herkomst met een dramatische en snelle opkomst naar macht, sterke organisatorische vaardigheden, een charismatische persoonlijkheid, een eclectische benadering van probleemoplossing, een strategische visie voor zijn volk, en met een moreel hoogstaand karakter. Toch raakte hij verstrikt in een neerwaartse spiraal van onethische beslissingen die ernstige consequenties hadden (…) waaronder een affaire, het corrumperen van andere leiders, misleiding, dronkenschap, moord, het verlies van onschuldige mensenlevens, en de cover-up van deze misdaden. Ludwig en Longenecker spraken van het Batseba-syndroom. In hun artikel over het ethisch falen van succesvolle leiders gaven zij vier redenen voor het ontstaan ervan. 1. Persoonlijk en organisatorisch succes maken de leider vaak zelfgenoegzaam, doen hem zijn strategische focus verliezen en leiden zijn aandacht af naar andere dingen dan het management van de organisatie. 2. Succes leidt vaak tot geprivilegieerde toegang tot informatie, tot mensen (waaronder ook mogelijke nieuwe romantische partners) of objecten. 3. Succes leidt vaak tot ongelimiteerde toegang tot middelen van de organisatie. 4. Succes kan het geloof van de leider vergroten in zijn of haar persoonlijk vermogen om resultaten te bereiken of te manipuleren.
Zeven hoofdzonden
Van Ginneken legt de verbinding van het Batseba-syndroom met de zeven hoofdzonden: lust, gulzigheid, hebzucht, gemakzucht, gramschap, afgunst en trots. Hij past deze lijst een klein beetje aan en komt tot de volgende hoofdzonden voor toppolitici: lust of seksuele obsessie, gulzigheid of verslaving, hebzucht of corruptie, gramschap of machtsmisbruik, gekte of geestesziekte, ontkenning van sterven en trots of overmoed. Hij wijdt aan elke hoofdzonde een hoofdstuk en bespreekt daar regeringsleiders van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Italië, die niet meer aan de macht zijn. En passant komt regelmatig ook het gedrag van eerder regerende staatslieden aan de orde.
Lust of seksuele obsessie
In dit hoofdstuk komen de seksuele handel en wandel van de Amerikaanse president Bill Clinton, verschillende Franse presidenten, de Duitse bondskanselier Willy Brandt en de Italiaanse premier Berlusconi aan de orde.
Gulzigheid of verslaving
De auteur bespreekt het drankgebruik van de Amerikaanse presidenten Lyndon B. Johnson en George W. Bush en het drugsgebruik van, wederom, John F. Kennedy.
Hebzucht of corruptie
De Italiaanse premier Bettino Craxi, de Franse presidenten Jacques Chirac en Nicolas Sarkozy en de Duitse bondskanselier Helmut Kohl passeren de revue met als extraatje een verhandeling over corruptie in de Verenigde Staten.
Gramschap of machtsmisbruik
Van Ginneken haalt in dit hoofdstuk Niccolò Machiavelli van stal, het doel heiligt de middelen. De Amerikaanse president Richard Nixon, de als gevolg van de Watergate-affaire moest aftreden, wordt uitgebreid behandeld, evenals de Franse president François Mitterrand (een deel van zijn hoofd ontsiert het cover) en enkele Italiaanse politici.
Gekte of geestesziekte
Volgens de auteur zouden nieuwgekozen presidenten een certificaat van geestelijke gezondheid moeten krijgen. Ook in dit hoofdstuk speelt Richard Nixon een cruciale rol. Hij zou volgens een hoge admiraal ‘niet in staat lijken een rationeel gesprek te voeren, laat staan rationeel leiderschap uit te oefenen’. President Ronald Reagan zou volgens zijn zoon achteraf al alzheimer hebben gehad lang voordat hij aftrad.
Ontkenning van sterven
In dit hoofdstuk worden de Franse presidenten Georges Pompidou en François Mitterrand ten tonele gevoerd. De eerste stierf in het harnas, de laatste een half jaar na zijn aftreden.
Trots of overmoed
Dit is misschien wel de ernstigste hoofdzonden, want de gevolgen kunnen soms desastreus zijn. De Britse premiers Tony Blair en Margaret Thatcher waren volgens Van Ginneken overmatig overtuigd van hun eigen gelijk. Hij laat daar een aantal interessante voorbeelden van zien.
Grap of eigen overschatting?
In zijn slothoofdstuk probeert de auteur het Batseba-syndroom te verklaren. Daarnaast vraagt hij zich af waarom nog steeds zo weinig vrouwen het topje van de sociale piramide bereiken. Hij maakt daarvoor maakt uitstapjes naar de ethologie, de studie van het diergedrag, en de endocrinologie en goochelt met zaken als androgeenreceptoren, de toekomstige ontvankelijkheid voor testosteron, de mogelijke rol van sekshormonen en risicogedrag bij hoge leiders. Hij vindt mannen ambitieuzer en competitiever, maar ook snel te zelfverzekerd en overmoedig, maar merkt op dat dit geen exclusief mannelijk fenomeen is, zoals blijkt uit Margaret Thatcher illustreerde. Hier ben ik de weg kwijtgeraakt.
Pas aan het eind kan ik het weer volgen. Van Ginneken vindt dat we uitvoeriger bij dit soort zaken moeten stilstaan en de mensen naar de top vertrouwd te maken met de psychologische processen waaraan ze onderhevig zijn. Ik vraag me af of de wereld hier echt beter door zal worden. De auteur vindt het echter zo belangrijk dat toppolitici hier kennis van nemen dat hij hen op aanvraag een gratis exemplaar van dit boek aanbiedt. Is dit een grap of lijdt de auteur soms zelf ook aan een van de symptomen van het Batseba-syndroom: trots of overmoed.
Het lezen van dit boek draagt zeker bij tot meer inzicht in de ‘fouten’ van leiders in politieke processen. Maar stel dat zo’n leider ‘op tijd’ was vervangen, wie garandeert ons dat zijn of haar opvolger niet uiteindelijk ook voor de bijl gaat?
Boeiende lectuur, zeker voor wie is geïnteresseerd is in de recente wereldgeschiedenis en politiek.
Deze recensie is tevens gepubliceerd in Bestuursforum, 38e jaargang, nummer 2, pagina’s 22-23.
Dit boek is tevens op woensdag 5 februari 2014 uitgebreid besproken in het programma Puur Cultuur op MeerRadio. Het geluidsbestand staat hieronder.