Hanna Bervoets – Wild. Het Komrijk van Hanna Bervoets. ISBN 978-90-234-8885-9, 203 pagina’s, € 10,00 Amsterdam: De Bezige Bij 2014.
Een keuze uit het werk van een ironische, provocerende Facebookvriend.
Hanna Bervoets, journaliste, columniste en romanschrijfster mocht haar keuze maken uit het werk van Gerrit Komrij. In haar inleiding geeft ze blijk van haar sympathie en bewondering voor Komrij. Ze had een Facebookvriendschap met hem en bewonderde zijn statusupdates: ze waren gevat en geestig. Ze zouden als oneliners afkomstig kunnen zijn uit zijn columns of essays.
De keuze die Bervoets maakte is zeer divers. Wat Hanna in het werk van Komrij bewondert zijn de stijlkenmerken: ironie, sarcasme, uitgebreide metaforen. Steeds nieuwe oneliners, aforismen, puntig geformuleerde inzichten. Altijd scherp, vaak ook humoristisch.
Bervoets koos niet een bepaald genre uit het werk van Komrij. Tom Lanoye (zie https://www.leeskost.nl/?p=3849) en Kees van Kooten (zie https://www.leeskost.nl/?p=3854) selecteerden voor hun Komrijkboekje alleen polemieken of humor. Zij laat juist de veelzijdigheid van Komrij zien. Wat ze erg waardeert is dat hij niet alleen tegen allerlei heilige huisjes schopt, maar daarbij zichzelf ook niet spaart. Hij beschrijft zichzelf vaak als een karikatuur: de dandy, de hypochonder, de neuroot en de grote schrijver. Bervoets heeft geprobeerd zoveel mogelijk aspecten uit het werk van Komrij te laten uitkomen en daar is ze goed in geslaagd.
Eén van de heilige huisjes waar Komrij tegenaan schopt is het gezin, ‘de hoeksteen van de samenleving’. De titel van het stukje is De brutale hoeksteen. Komrij is hier buitengewoon fel: Proef dat woord op uw lippen. Gezinnetje. Het woord reuzel klinkt smakelijker. Het woord etter oogt aantrekkelijker. Hij schetst een zeer overdreven en eenzijdig beeld: het gelukkige gezinnetje is dom, fatsoenlijk, perfect en gelukkig. Zoveel geluk is een affront.
Waar het hem vooral om gaat, is dat door het CDA het gezin de enige samenlevingsvorm werd genoemd die je gelukkig kon maken.
Een prachtig essay gaat over Pietje Bell: De jongensbroekzak. Komrijk bekijkt de Pietje Bell-boeken wel op zijn eigen manier. De verduveld ondeugende, zwartharige jongenshelden, zorgen voor een soort homo-erotische sfeer. Het valt hem ook op dat Chris van Abkoude de meisjes en vrouwen heel neerbuigend neerzet: dom of vinnig, log of bloedeloos, onbeduidend of kakelend, net goed genoeg voor de linnenkast. Komrij heeft het ook over De Zwarte Hand, de geheime roversbende met Pietje als roverhoofdman. Veel jongens hebben dit nagespeeld, compleet met het inwijdingsritueel. Je moet een sneetje in je arm maken en met het bloed je naam zetten.
Komrij kan behoorlijk te keer gaan, we zagen het al bij het Gezinnetje. In Doei gaat hij helemaal los als het gaat over scholen: De school is een kerker, een plaag, een rem, een strop een moordenaarshol. De school is de dood en de stilstand. Ook in Eigendunk is het raak: De grootste etterbuilen zijn zij bij wie de eigendunk zit ingebakken. Het gaat om bloedelozen. om de neten en al wat kruipt waar het laag genoeg is. Nog één voorbeeld van zijn woede. Komrij haat achtergrondmuziek, zogenaamde muzak, zoals dat onder andere klinkt in de horeca. Hij krijgt daar de kriebelziekte van en die zal in heel de wereldhoreca zorgen voor gebroken glaswerk, met bloed besmeurde wanden en dode gerants. De titel Wild is wat deze columns betreft goed gekozen.
In haar inleiding prees Hanna Bervoets het vermogen van Komrij om zichzelf te relativeren en om zich in zijn zelfkritiek kwetsbaar op te stellen. Deze bundel heeft daar mooie voorbeelden van bijvoorbeeld in: Burgerlijkheid, Retoriek, Hypochondrie, Vliegangst, Eigendunk en Faalangst.
Soms gaat Komrij wat te ver, dat levert ergernis op, maar je moet hem in zijn columns vooral niet te serieus nemen.
Amusant spelen met taal, wat zorgt voor vermakelijke lectuur.