Thomése: verlies en schuld

deonderwaterzwemmerP.F. Thomése – De onderwaterzwemmer. ISBN 978-90-254-4431-0, 253 pagina’s, € 19,99. Amsterdam Atlas Contact: 2015.

Literaire roman vol avontuur en bespiegelingen over leven en dood.

P.F. (Frans) Thomése (1958) is een schrijver van zeer divers werk. Als zijn meesterwerk wordt de roman Schaduwkind gezien. Daarna heeft hij totaal andere romans geschreven, zoals J. Kessels: The Novel en Het bamischandaal (zie https://www.leeskost.nl/?p=620 en https://www.leeskost.nl/?p=1829). De grove humor in deze boeken werd door de één bejubeld en door de ander verafschuwd. Zijn nieuwste roman lijkt op Schaduwkind, niet alleen vanwege de inhoud over dood en verlies, maar ook omdat deze roman weer geschreven is in een superieure, literaire stijl.

Het verhaal van hoofdpersoon Martin (Tin) van Heel speelt zich af in drie perioden met een tussentijd van 30 jaar. In het eerste hoofdstuk Nachtrivier is Tin veertien jaar. Het is 1944 en samen met zijn vader zwemt hij de rivier over naar bevrijd land. Zijn vader verdrinkt en wordt nooit gevonden. Het tweede hoofdstuk Iets rechtzetten speelt in 1974 in een niet nader genoemd Afrikaans land, stellig een voormalige Franse kolonie. Met zijn vrouw Vic gaat hij proberen hun Foster Parents-kind te ontmoeten. Ze moeten daarvoor de echte rimboe in: een kansloze zaak. Het wordt dan ook een groot drama. In het derde hoofdstuk Boven water is het 2004 en bevinden we ons in Cuba. Tin is na een ernstig ongeval in een zeer primitief ziekenhuis terechtgekomen. Zijn toestand is heel ernstig.

PFThomeseIn deze roman speelt het verlies van de vader een grote rol; hij is dan ook opgedragen aan Thoméses eigen vrij jong overleden vader. Met de roman Schaduwkind probeerde Thomése het verlies van zijn dochtertje te verwerken. Nu zoveel jaren later schreef hij weer een roman over het verwerken van de dood van een dierbare. Wat er in dit boek bijkomt is het schuldgevoel over het verlies. Als Tin in het eerste hoofdstuk weer thuiskomt bij zijn moeder, zonder zijn vader wordt het verlies nog veel erger omdat zijn moeder het hem verwijt. Nooit heeft ze het hem vergeven.

Thomése weet de hoofdstukken heel knap met elkaar te verbinden. De thematiek van de verloren vader is de verbindende schakel. Tijdens een boottocht op een Afrikaanse rivier moet Tin ineens weer denken aan zijn vader. Nooit is zijn vader zo nabij geweest…..En nu, hier, in dit verzonnen land zonder plaatsnamen, verder weg dan ooit, is hij er weer – in heel zijn afwezigheid. Hij mist hem alsof het hier, op deze rivier, is gebeurd. Alsof hij zich maar hoeft onder te dompelen om hem te vinden. Ook in het ziekenhuis in Cuba wordt hij weer overweldigd door gedachten over verlies en schuld. Twee keer eerder is hij de grens van de dood gepasseerd. Op beide ervaringen kijkt hij met schaamte terug. Onmacht en schaamte.

In deze roman is sprake van grote verschillen in sfeer en vertelstijl. Het eerste hoofdstuk is zeer afstandelijk en de stijl heel poëtisch. De sfeer is erg Nederlands met het stijve in het zwart geklede kerkvolk. In het tweede deel overheerst de verhaalstijl. Er wordt een heel spannend verhaal verteld, maar dat verhaal wordt regelmatig onderbroken door bespiegelingen. Wel lastig voor de lezer. In het laatste hoofdstuk is sprake van een heel nuchtere vertelstijl. Realistisch wordt Tims toestand geschetst: zijn pijn en de primitieve omstandigheden. Thomése hanteert hier soms de ‘Kesselstijl’: Terwijl zijn zaalgenoten mogen blijven meuren in hun vertrouwde mengeling van opgedroogd zweet en bloed en pus en poep, krijgt hij iedere ochtend een grondige wasbeurt.

De beeldspraak van de auteur is heel vaak prachtig. Op bladzijde elf komt de volgende  vergelijking voor: De jongen wil het uitschreeuwen van de kou, die zich met vissentandjes in hem vastbijt. Op de omslag zien we een jongensgezicht waarin zich visjes vastbijten.

Naast spanning en diepzinnige bespiegelingen bevat de roman ook ironische humor. Het mooist is dat in hoofdstuk twee. Vic vertrouwt er op dat het geld van Foster Parents goed besteed is, en ze verwacht een dorp met een nieuwe school, waar dankbare onderwijzers de weldoeners staan op te wachten. De werkelijkheid is anders: De ruiten zijn uit de sponningen geslagen, binnen is alles kapot en vuil. Het meurt er naar pis en kadavers en mensenstront.

Dit is een heel bijzondere roman, zonder meer prachtig geschreven. Door de filosofische bespiegelingen over leven, dood en schuld is het boek niet altijd gemakkelijk leesbaar. Ook is het verhaal soms wel wat ongeloofwaardig.

Literair hoogtepunt in het werk van P.F. Thomése.

Dit bericht is geplaatst in Afrika, Alle Boeken, Fictie, Reizen. Bookmark de permalink.