Hans Dütting – J. Bernlef. De waarnemer. ISBN 978-94-615-3560-3, 323 pagina’s, € 22,95. Soesterberg: Aspekt 2015.
Grote verzameling citaten uit artikelen, boeken, interviews van vele schrijvers over Bernlef en van hemzelf.
Hans Dütting werkzaam bij het Letterkundig Museum schreef al eerder biografieën over beroemde auteurs, onder andere over Hugo Claus, Harry Mulisch, Jan Wolkers, Jan Cremer en Cees Nooteboom. De biografie over J. Bernlef is geen biografie waarin de auteur zelf het gehele verhaal vertelt, met wat citaten als illustratie. Dütting komt in deze biografie zelf nauwelijks aan het woord. Het boek bestaat bijna uitsluitend uit citaten. Elk citaat is keurig voorzien van een voetnoot. Zelf spreekt Dütting niet van een biografie. Hij heeft het over een monografie/documentaire waarbij hij een moderne collagetechniek hanteert.
Bernlef was een zeer veelzijdig auteur. Zijn bibliografie telt rond de honderd titels. Hij schreef verhalen, romans, poëzie, vertalingen, toneelstukken en vele essays. In deze biografie wordt het werk in al zijn verscheidenheid goed voor het voetlicht gebracht. Daarnaast laat Dütting ook de schrijver zelf veel aan het woord, opdat zijn visie op eigen werk, op de literatuur, muziek (vooral de jazz), en beeldende kunst duidelijk wordt.Naast de hoofdstukken met de lange citaten zijn er nog twee bijzondere. In Snippers uit het archief gaat het om enkele bladzijden met uitspraken van Bernlef die soms verrassend en verhelderend zijn. Daarna volgt Voor en tegen. Hier gaat het on fragmentjes uit recensies. Ze zijn soms niet zo relevant: Laten we hopen dat Bernlef nog lang mag doorgaan met schrijven. Er is ook nog een indrukwekkend overzicht van secundaire literatuur over Bernlef.
Dit boek bevat weinig informatie over Bernlefs privéleven. Ook anekdotes ontbreken.
Een uitzondering is het verslag van Bernlef over zijn werk als jongeling in de horeca in Zweden. Hij sprak geen Zweeds, maar als de klanten iets bestelden luisterde hij precies naar de melodie en gaf die door aan de koks en met succes! Hij keerde steeds met de goede gerechten terug naar de klanten en noemde deze manier van werken het fonetisch serveersysteem.
Naast romanschrijver was Bernlef ook dichter. Hij kreeg voor zijn werk zelfs prijzen: de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam en de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele poëtische oeuvre. Dit boek besteedt er niet zo veel aandacht aan. Het hoofdstuk De bevroren vingers van J. Bernlef geeft een mooie uiteenzetting over zijn visie op poëzie en zijn werkwijze.
Hoewel Dütting zelf weinig aan het woord komt is hij in zijn eigen stukken wel zeer persoonlijk. Hij geeft blijk van grote adoratie. Vol trots maakt hij melding van zijn ontmoetingen met Bernlef: hij heeft hem vijftien keer ontmoet en ze gingen ook ooit samen op zoek naar een taxi. Dütting kan maar moeilijk overweg met afwijzende kritiek op Bernlef. Hij noemt deze critici op zeer neerbuigende wijze. Büch noemt hij een grote huichelaar, een dwangmatige leugenaar en een dwangmatig kwebbelkontje. Gerrit Komrij noemt hij een neuzelende malloot en Hans Warren pedant. Het bontst maakt hij het als hij het drietal beschuldigt van een complot: deze toenmalige vriendenclub had tijdens een vaselineavondje afgesproken om Bernlef tot hun eeuwige slachtoffer te maken.
De werkwijze van Dütting om bijna uitsluitend citaten te gebruiken is aan de ene kant betrouwbaar en geeft door de gevarieerdheid ook een breed beeld. Aan de andere kant ben je steeds bezig met het raadplegen van het hoofdstuk Bronnen om na te gaan wie de woordvoerder is. Uiterst vermoeiend.
Ondanks de uitglijders bij zijn persoonlijke mening heeft Hans Dütting een biografie gemaakt die barstensvol staat met informatie over het gehele werk van J. Bernlef.
Zeer uitgebreide en veelzijdige biografie en voor Bernlefliefhebbers een onmisbaar boek.