Jess Walter – Het nulpunt. Vertaald uit het Engels (The Zero) door Nicolette Hoekmeijer en Paul Bruijn. ISBN 978-94-6068-231-5, 366 pagina’s, € 19,95. Baarn: Marmer 2015.
New Yorkse politieagent overleeft 9/11, maar is zichzelf daarna kwijt.
Brian Remy komt bij zijn positieven als hij op het punt staat zichzelf door het hoofd te schieten. Het blijft bij een schampschot. Maar zeker is dat de aanslagen van 9/11, slechts vijf dagen daarvoor gebeurd, zijn leven voorgoed getekend hebben. Remy ziet vlekjes: de nog immer neerdwarrelende papiersnippers in de buurt van het WTC hebben zich ín zijn hoofd genesteld. Zijn collega doet vreemd, zijn ex-vrouw eveneens en zijn zoon vertelt op school dat zijn vader bij de aanslag overleden is. Waarom in vredesnaam?
Remy wordt benaderd voor een geheime opdracht waarvan hij wordt geacht op de hoogte te zijn. Hij weet van niets maar vreest dat hij wordt ontslagen als hij dat laat weten. Men denkt dan misschien dat hij niet goed meer bij zijn hoofd is.
Nu raakt hij helemaal verstrikt in leugens en waarheid en verzinkt in zijn eigen chaos, alsof de chaos om hem heen al niet immens genoeg is. Want wie leeft, wie is dood? Wie is schuldig en wie onschuldig?
Jess Walter (1965) werkte op 9/11 als ghostwriter aan de autobiografie van de New Yorkse politiecommissaris Bernard Kerik. Op de dag van de aanslag was hij thuis in Washington, maar 5 dagen later – dat is je ware journalistengeluk – was hij op het rampgebied, mét het politiepasje dat hij al eerder voor zijn klus had verkregen. Citaat: ‘Hij stond op het trottoir en keek achterom naar de stad, de verbrande punt van het eiland en het in het oog springende gat in de lucht’. Wat een prachtige, doeltreffende manier om de omgevallen torens te beschrijven!
Hij werkte mee met hulpteams, stond letterlijk met ‘zijn poten in de modder’ en hield zijn ogen, neus en oren open. De ervaringen, van hem en de mensen om hem heen, schreef hij op. In 2006 resulteerde dat tot Het nulpunt. Pas nadat in 2014 zijn roman Schitterende ruïnes (ruïnes die overigens niets met 9/11 van doen hebben) werd bekroond, werd dit Ground Zero-boek vertaald.
Brian Remy is geestelijk door 9/11 zodanig door elkaar geschud dat niets in zijn leven meer normaal is. Hij is zichzelf én anderen kwijt en juist die ‘wereldvreemde’ reactie houdt hem in noodgevallen drijvend. Als iemand hem concrete dingen vraagt, krijgt hij als antwoord stilte. ‘Geniaal’, denken zijn opdrachtgevers, maar Remy wéét niet wat hij moet zeggen. Hij weet niet wat hij geacht wordt te weten, laat staan wat het antwoord is.
Dat kan tot humoristische situaties leiden, maar die humor is – gezien de aanleiding – behoorlijk zwartgallig. Want Remy blijft last van zijn dwarrel-ogen houden en als de oogarts bij Remy maculadegeneratie constateert, weet Remy dat de oogarts kletst: onzin, hij ziet nog steeds al het papiergedwarrel van de rampdag en tussen al die snippers papier sprongen er mensen vanuit het brandende WTC hun dood tegemoet op de stenen. Dát ziet hij, en dat blijft hij zien.
Tragisch? Heel tragisch. Humoristisch? Ja dat ook. Jess Walter heeft als oog- en oorgetuige op Ground Zero zoveel absurde en tragische situaties meegemaakt, zoveel krankzinnige discussies gehoord, dat dit boek met recht een verslag van overlevenden uit de hel genoemd kan worden. Een nasmeulende hel, dat wel. Maar tevens een hel waarin overlevers doorleven met een soort schuldgevoel: omdat zíj op het moment suprême op de goede plek stonden en daardoor niet dood zijn.
Een beeldend boek, een schokkend boek, een dwaal- en verdwaalboek uit een onwerkelijke wereld en tevens een hilarisch boek vol drang tot overleven.
In het begin is het chaotisch om te lezen. Is dat erg? Nee. Het was een chaotische situatie, dat Jess Walter ons diep mee die chaos intrekt, kan geen kwaad.
Knap en intrigerend staaltje psychologie.