Nico Dijkshoorn – Huilen en lachen. ISBN 978-90-450-2949-8, 238 pagina’s, €17,99. Amsterdam: Atlas Contact 2015.
Stoere, ontroerende, absurde en serieuze columns.
Mooi was dat toch, zo’n abonnement op het zwembad: éven dat papier omhoog houden en vervolgens gewoon door kunnen lopen omdat je een deel van het zwembad hebt, geen kaartje meer hoeft te kopen.
Of een abonnement op Artis, ook zo iets heerlijks. Artis is sowieso verrukkelijk, al die vreemde dieren bij elkaar die je als geregeld bezoeker leert kennen alsof het familie is bij wie je vaak op de koffie kunt komen.
Zwemmen en Artis-bezoeken, het zijn twee onderwerpen die in de columns van dit boek breed worden uitgemeten. Onderwerpen waaraan wat nostalgie kleeft, die met vertedering worden beschreven.
En dan… dan sla je als lezer de bladzijde om en dan lees je dat de auteur een bloedhekel heeft aan Living Statues. Liefst zou hij die levende standbeelden stuk voor stuk een onverwachte en keiharde schop onder hun kont geven. Hij geeft er een korte instructie bij hóe je die kontschop zo effectief mogelijk kunt uitvoeren en wijdt er vervolgens over uit hoe je je als schopper na die daad dient te gedragen. Nog zo iets: stel dat er een 34-jarige vrouw met een hondje naast je komt zitten en tegen je begint te praten… Dat moet je leuk vinden. Nou mooi niet. Dat is niet leuk. Dat is stuitend. Daar zit maar één ding op. Hond dood of vrouw dood. Allebei dood is ook goed.
Het zwemmen en de dode vrouw, het zijn twee uitersten. Huilen en lachen is een boek vol columns tussen vertedering en stoerdoenerij.
Nico Dijkshoorn (1960; zie ook https://www.leeskost.nl/?p=3407) is columnist, dichter, schrijver en muzikant. Sinds de eeuwwisseling begon hij zich te manifesteren als internetjournalist en sinds 2008 treedt hij wekelijks op bij het tv-programma DWDD (De Wereld Draait Door).
De teksten uit dit boek zijn zeer divers van aard. Absurd, wisselend serieus of grappig, vol met stoere ‘mannentaal’ en elders weer gevoelig en ontroerend. De stoere teksten trekken waarschijnlijk een heel ander publiek dan de verhalen met herinneringen aan de jeugd van de kleine Nico.
Dijkshoorn schrijft androgyn. Waarschijnlijk schrijft hij mannentaal voor een blad dat zich richt op mannelijke lezers, en bewaart hij zijn warmere woorden voor een meer tweezijdig lezerspubliek.
Wie Dijkshoorn-fan is mag deze verzamelbundel zeker niet missen.
Warm aanbevolen. Met name voor de wat ‘zachtere columns’ die vaak over vroeger gaan. Daarin is Dijkshoorn op zijn best.