Bert van der Roest – De leugen voorbij. ISBN 978-90-7809-476-0, 200 pagina’s, € 14,90. Utrecht: Stili Novi.
Stelend ex-raadslid vraagt om begrip.
In maart 2015 kreeg voormalig PvdA-raadslid Bert van der Soest uit Utrecht van de rechter te horen dat hem een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden waren opgelegd. Van der Roest ‘leende’ een flinke som geld uit de kas van het Straatnieuws, waar hij als penningmeester en vrijwilliger werkte. Het geld ging op aan een theaterproductie die, tegen ’s mans verwachting in, volledig de mist inging, aan cafébezoek, een vakantie in Griekenland en aankopen in dure Schipholwinkels.
Van der Roest, tot dan toe, een eerbaar lid van de maatschappij, zag zijn wereld instorten. Hij gaf de verduistering toe, maar zag zichzelf toch niet als dief: hij had het geld immers willen terugstorten?
Maar zo werkt het niet. Het verdwenen bedrag is volgens de Rechtbank € 26.000, volgens vdR ‘maar’ € 22.000, volgens Straatnieuws wel € 43.000 en volgens het Openbaar Ministerie zelfs € 60.000, al naar de gehanteerde rekenmethodes.
Bert van der Roest raakte ook zijn baan kwijt. In de vrijgekomen uren schreef hij dit boek: een verklaring van de manier waarop hij – naar eigen zeggen ongewild – verstrikt raakte in de leugens die hem de das om deden.
Bert van der Roest (1958) was dertig jaar acteur en theatermaker, zeven jaar raadslid. Nadat hij baan en raadslidmaatschap verloor, ontving hij nog € 7600 aan wachtgeld.
Het stelen uit de kas van een daklozenkrant is stelen van mensen die hard werken om een klein zakgeld te verdienen. Stelen is verwerpelijk, stelen van daklozen – die immers tot de kwetsbaarste groep van de samenleving behoren – is dat helemaal. Van der Roest kreeg in de media dan ook de volle laag aan hoon en negatieve aandacht.
In zijn boek probeert de auteur op vrij jengelige toon begrip te vragen voor zijn situatie. Eigenlijk, zo wil hij de lezer vertellen, is hij een doodgoede vent. Alleen: het zat hem allemaal net even verschrikkelijk tegen en hij was echt niet de enige ‘jatter’ uit de straatkrantenkas hoor: anderen deden dat ook maar hij was nu net degene die de klos was. Hij was eigenlijk het slachtoffer van wat bestuursleden met macht.
Dit staaltje zieligheidsvertoon maakt het boek bijzonder slecht te pruimen. Is het schrijven ervan trouwens wel slim? Wie geschoren wordt moet stilzitten lijkt ons een in dit geval zeer toepasselijke oude wijsheid.
En kon Van der Roest nu nog maar schrijven, dan kon je als lezer tenminste daar nog waardering voor opbrengen. Maar nee. Het boek staat stampvol kreupele woordspelingen (hoe vindt u het als van een bevalling wordt gezegd dat deze in een floep van een zucht was gebeurd?) Een paar citaten achter elkaar: Jelte ging met Michelle in een woordelijke achtbaan; Dizzy van een roze gevoel…; een zwaar stadium van de ziekte van Alzheimer; Michelle ontvangt zijn woorden als een beloning voor haar inzet. Et cetera, et cetera. Van der Roest schrijft daarbij ook nog in een droogkloterige stijl met een overdaad aan tekst en uitleg die het lezen nóg saaier maakt.
Samengevat: het ‘roofraadslid’ voelt zichzelf het kind van de rekening en zadelt lezers daarmee op.
Geen boek om u mee te verpozen.