Thomas Acda – Onderweg met Roadie. ISBN 978-90-488-2793-0, 208 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Lebowski Publishers 2015.
Voormalig popartiest brengt hond per boot en auto naar Los Angeles.
Dit is de eerste roman van zanger en acteur Thomas Acda (1967). Hoewel het niet voor 100% een autobiografie is, is veel toch gebaseerd op zijn eigen ervaringen, zeker als het over het muzikantenleven gaat.
De hoofdpersoon beleeft aan het begin van het verhaal zijn absolute dieptepunt, beroerder kan niet. Hij was onderdeel van een beroemd zangduo, dat is ontbonden. Zijn huwelijk is stukgelopen, hij is verslaafd aan drugs en drank en vindt zichzelf veel te dik. Hij krijgt de kans een oude hond van een vriendin van Nederland naar Los Angeles te brengen. Die hond mag niet vliegen dus de ‘ik’ gaat met een vrachtschip naar New York en vervolgens met een auto naar Los Angeles.
De roman heeft een wat verwarrend begin. De ‘ik’ en de hond zijn al in de VS. Het beginhoofdstuk bevat direct al een zeer hilarische scène. De hond zit aan het stuur en de auto rijdt. De ‘ik’ loopt naast de auto en laat de hond rijden. Dit is één van de vele hilarische fragmentjes die het boek zo leuk maken.
Het boek is eigenlijk een verzameling losse verhalen zonder echte verhaallijn. Een en ander wordt vaak onderbroken door flashbacks die gaan over zijn huwelijken, zijn zoontje en vooral over de optredens met muziekpartner Bob. Het vertellen word nogal eens onderbroken als de schrijver verzint dat hij in een film zit of in een tv-serie. Het mooiste stuk is de vertelling van Roadie de hond. De ‘ik’ valt bijna in slaap en verwacht van zijn bijrijder dat die hem al vertellende uit de slaap houdt en dat doet Roadie.
Tijdens de lange tocht van Rotterdam naar Los Angeles gebeurt heel veel. Bijna niets gaat normaal. Zo huurt hij geen auto, maar brengt er eentje tegen vergoeding naar Los Angeles. Jammer dat die auto gaandeweg in een wrak verandert. De hoofdpersoon redt zich overal uit. Door een foutje van zijn ex zit hij zonder geld. In zijn hotel treedt hij op als een beroemde dj en verdient in korte tijd heel veel geld. Met de hond gebeurt steeds wat: hij raakt gewond en later wordt hij ook nog eens gestolen. Toch is er altijd een oplossing.
De reis heeft een louterende werking op de hoofdpersoon. Behalve dat hij iets nuttigs doet door de hond te vervoeren, is hij ook bezig zijn echtscheiding en het uiteenvallen van de band te verwerken. Bovendien raakt hij van de drugs af en verliest hij gewicht.
Wat deze roman verder vermakelijk maakt zijn de ontmoetingen die de ‘ik’ heeft met de vreemdste figuren: kapitein Jim Croce, Crow Greene, een indiaan die dierenarts is, Art Garfunkel en heel bizarre politieagenten die de hond weer bij hem brengen.
Het taalgebruik van de auteur is opmerkelijk. Het gaat meer om spreektaal dan om fraai geformuleerde zinnen. De vergelijkingen zijn soms wat ver gezocht: Ik zag er slechter uit dan alles wat ze bij Marijke Helwegen hebben weggezogen. Zo af en toe treffen we ook diepzinnige gedachten aan, bijvoorbeeld over de dood. Ik ben al lang niet bang meer voor de dood. Ik heb daar waar de zielen heen worden gebracht meer vrienden zitten dan waar hij ze vandaan haalt, dus heb je me niet.
In de roman is ook plaats voor ontroering. Een voorbeeld daarvan is de manier waarop de ‘ik’ omgaat met zijn zoontje. Het is mooi om mee te maken dat de aanvankelijke onverschilligheid ten opzichte van de hond langzamerhand verandert in een hechte band. Roadie krijgt menselijke trekjes: ze lachen zelfs met elkaar. We zien dat ook in de laatste regels als de schrijver afscheid moet nemen van Roadie. Hij vindt dat best moeilijk. Als we ertussenuit zouden willen glippen… We lachen. Zachtjes. Iets tussen ons, zoals vrienden dat soms hebben.
Een sympathiek, geestig en soms spannend boek.