Femke van Wiggen – OLGA. Morgen dans ik weer. Het bewogen leven van een legendarische ballerina. ISBN 978-90-445-2474-1, 317 pagina’s, € 19,95. Breda: De Geus 2016.
Het korte, tragische leven van legendarische ballerina Olga de Haas.
Als Olga de Haas sterft is ze nog geen 34 jaar. Aan haar graf staan zeven mensen. Uit de danswereld is niemand aanwezig. Wat is er gebeurd met dit meisje, dat op haar negentiende eerste soliste werd, dat de ster was van Het Nationale Ballet, danste met de beroemde Rus Rudolf Noerejev… Olga de Haas, bij wie de wereld aan haar voeten lag? Ze is dood. Ze lijkt vergeten.
Maar Olga de Haas is niet echt vergeten. Femke van Wiggen, van kind af aan gefascineerd door ballet en van plan ook zelf balletdanseres te worden, komt het mooie elegante meisje overal tegen. Op foto’s, op een treurig schilderij (uit 1980) waarop Olga door witte zwanen hemelwaarts wordt gedragen: Gone with the Swans, maar ook in de dagelijkse praktijk. Want als de tengere 11-jarige Femke, leerling van de Nationale Balletacademie, haar moeder vraagt om haar in plaats van brood voortaan reepjes paprika als lunch mee te geven omdat ze te dik is, weigert die met de woorden: ‘Ik wil niet dat je zo eindigt als Olga de Haas’. Ook Olga was kennelijk te dik, realiseert Femke zich, ook bij haar had de diëtiste met haar ijzeren tang waarschijnlijk een randje vet kunnen pakken. Ook Olga de Haas moest vasten. Als Femke zich – toch geen danseres geworden – later verdiept in het leven van de overleden Olga, komt ze een eenzaam anorectisch meisje tegen, beroemd dat wel, maar nooit gelukkig. Ze werkt keihard, maar loopt uiteindelijk vast door problemen naast de dans.
Femke van Wiggen (1978) werkt bij Opzij. Nadat ze in haar jeugd op de academie ‘kennisgemaakt had’ met Olga de Haas, bleef die haar intrigeren. Ze vroeg een bijdrage aan het Fonds Journalistieke Projecten om onderzoek te doen naar de danseres. Want: ‘Olga’s verhaal en haar grote bijdrage aan de naam en faam van Het Nationale Ballet, mogen niet worden vergeten.’
Ballet mag, voor de kijkers naar een voorstelling, een sprookje zijn, maar dat is het niet. Ballet is pijn en bloed en keihard werken, ballet is gewichtloos willen zijn terwijl je dat niet bent, ballet is vallen en opstaan, ballet is zelfs dansen met een zware blessure omdat de voorstelling door moet gaan en jouw pijn daarbij niet van belang is. Neem die keer dat Olga dansen zal met de wereldberoemde Rudolf Noerejev. De arrogante Rus bemoeit zich met de regie, zorgt dat iedereen voor hem siddert en laat Olga na een pas de deux expres uit zijn handen vallen. Waarom? Femke weet het: ‘Noerejev heeft haar laten zien wie de baas was. Omdat ze te goed danste of omdat ze zich niet liet kisten door zijn gesar. Omdat hij het kan, haar laten vallen. Hij heeft geen reden nodig’. Olga vermant zich, danst haar voorstelling met een gescheurde pees. En Noerejev is dan de charmeur die haar voor haar optreden komt bedanken.
Zo hard is de danswereld. Maar het leven buiten de dans is evenmin eenvoudig. Ieder succes kent een donkere kant die het publiek niet ziet. Olga ontwikkelt een serieus eetprobleem. Haar huwelijk – ze trouwt in 1973 – is geen succes. Haar man, de Limburgse voetballer Gerard Schoonewille, gaat vreemd. Olga verwaarloost zichzelf. Ze duikt het nachtleven in, ook op zoek naar de liefde en gaat vervolgens aan de drank om haar teleurstellingen en haar zenuwen te bedwingen. Ze verwaarloost haar kunst. Als danser Toer van Schayk zijn eerste grote klassieke rol met Olga gaat dansen en daardoor extra vaak wil oefenen, komt ze vaak niet in de studio opdagen. Als hij haar thuis ophaalt, haar vraagt waarom ze zo leeft zegt Olga: ‘Ik word toch niet ouder dan dertig’. Ze richt schade aan in haar lijf, takelt af. Langzaam maar zeker gaat ze ten onder.
Voor wie enigszins bekend is met de wereld van het ballet: alle bekende mensen dansen op het podium van dit doorwrochte, met liefde geschreven boek. Liefde ja, want het is duidelijk dat Femke van Wiggen zich ‘verwant’ voelt met Olga. Haar leven had zo veel mooier kunnen zijn.
‘She was The One’, herinnert de Amerikaanse danser Lawrence Rhodes zich. ‘Een onvoorstelbaar begaafd meisje’, Rudi van Dantzig: ‘Ze was magisch, een gedicht. Ze sprankelt’. De superlatieven vlogen Van Wiggen om de oren als ze bekenden van Olga de Haas na jaren naar haar vroeg. Over één ding zijn de mensen het eens: ‘Olletje (Olga) was misschien te lief voor de danswereld.’
Is het slecht als dat, bijna veertig jaar na je dood (1978) over je gezegd wordt? Nee, niet slecht, wel tragisch.
Schitterende, maar treurig stemmende biografie.