Hendrik Groen – Zolang er leven is. ISBN 978-90-290-9076-6, 376 pagina’s, € 19,99. Amsterdam – Meulenhoff 2016.
Het nieuwe geheime dagboek van Hendrik Groen, 85 jaar.
Ruim een jaar geleden verbaasde een man van 83 ¼ jaar, vriend en vijand, de literaire wereld en tot nu toe 70.000 kopers en nog meer lezers met Pogingen om iets van het leven te maken. Daarin gaf hij de notities uit zijn geheime dagboek prijs aan iedereen die wilde weten hoe een man van zijn leeftijd oud kan worden zonder te kniezen. Het immense succes leidde tot meer confidenties die uitmondden in dit tweede boek. Hendrik Groen heeft veler harten gestolen. Zolang er leven is, schrijft hij verder.
De oude Groen heeft een immense hekel mensen die continu mopperen of over ziektes praten. Gelukkig is hij niet de enige die er zo over denkt in zijn bejaardenhuis. Er heeft zich een hecht clubje vrienden gevormd: de Omanido-club: Oud-maar-niet-dood. Deze club speelt ook in dit tweede deel een heel belangrijke rol. Ook ja, want het leven in een bejaardenhuis wordt sowieso gekenmerkt door herhalingen: het weekmenu, sjoelen, bingo, ziektes, dood, alles komt met grote regelmaat terug. De clubleden scheppen er behagen in de sleur zoveel mogelijk te doorbreken en bedenken opmerkelijke streken die hun medebewoners van slag brengen.
Hendrik Groen wordt in dit boek 86 jaar. Hij zou dus geboren zijn in 1929. Die omzichtige rekenarij heeft te maken met het feit dat ‘Hendrik Groen’ als persoon aan grote twijfels blootstaat. Is er een vaardige empathische schrijver in de huid van ‘een verzonnen heer Groen’ gekropen? Is dat Arnon Grunberg, Kees van Kooten, Freek de Jonge?
De uitgever houdt een slot op de mond. Groot gelijk. Er is inmiddels een Hendrik Groen-fanclub. Er wordt een tv-serie gemaakt. Een waas van geheimzinnigheid kan nooit kwaad voor de verkoopcijfers.
Was ik bij deel Een mede-overtuigd van een schrijver-op-tournee, die gedachte laat ik varen. Ik geloof nu méér in een echte Hendrik Groen. Want de auteur laat wat steken vallen. Dat kan natuurlijk slordigheid zijn – maar zat de redacteur dan opeens te slapen? – het kan echter ook dat de ‘oude heer’ inderdaad wat oude-heren-kwalen krijgt. Hij beklaagt zich er meermaals over dat hij met vergeetachtigheid begint te kampen. De herhalingen in het boek onderstrepen dat. Ook kondigt Groen begin januari 2015 aan dat hij iedere dag ‘iets overbodigs’ zal weggooien. Een aardige vondst die ruimte biedt voor mooie bespiegelingen. De lezer hoort er niets meer van.
Waar de lezer godzijdank wel van hoort: de warme onderlinge vriendschap van de leden van de club, het grote plezier van de clubuitjes naar merkwaardige oorden en de driewekelijkse etentjes in bijzondere restaurants.
De mooiste passages uit het boek dragen een wat treurig karakter: Groens beste vriend, Evert, krijgt zijn doodvonnis te horen. Hij recht zijn schouders zo lang hij kan en maakt tenslotte met behulp van opgespaarde pillen een ‘Drion- achtig’ eind aan zijn leven. De Omanido-club verliest een bijzonder lid.
Waarschijnlijk hebben de lezers van deel I vol verwachting naar deel II uitgekeken. Zíj zullen al lezend soms de sensatie hebben even op herhaling te zijn. Soms. Het wordt nooit storend. Nieuwe lezers kunnen onbevangen dit boek gaan lezen, want ze hebben deel één niet per se nodig.
Of Hendrik Groen nu wel of niet bestaat maakt eigenlijk niet uit.
Zijn boek is een feestje. Voor oud en wat ouder. Voor wie vrolijk oud wil worden en voor wie oud tot nu toe als een afschrikwekkend beeld zag.
Groen houdt de moed erin en neemt de ouderdom met veel humor op de korrel.