Marcel Vaarmeijer – Voor wie ik heb liefgehad. ISBN 978-90-245-7094-2, 320 pagina’s, € 17,99. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff 2016.
Oude dame herbeleeft haar leven als aanloop op haar ‘verdwijnen’.
De 90-jarige Louise Veldman woont in een verpleegtehuis. Ze heeft zich met obstinate kuren en doen alsof ze doof en dementerend is een eigen kamer veroverd. Vanuit die plek, haar ‘verdwijnruimte’, bereidt zich voor op haar laatste dagen. Maar dan wordt er een pakket bezorgd. De inhoud, twaalf rode dagboeken, zet Louises oude leven volkomen op zijn kop. Zij schreef de dagboeken vol tussen 1934 en 1958. Louise wil aanvankelijk van de boeken af, ze vernietigen. Maar als ze erover praat met vriend en verpleger Fabio Bonasera haalt deze haar over toch een blik in haar verleden te werpen, ter verhoging van haar gemoedsrust. Louise vraagt Fabio of hij haar daarbij wil helpen door elke dag een half uurtje voor te lezen uit de annalen van haar verleden.
Als Fabio begint te lezen kijkt Louise – met de lezers van dit boek – terug op de tijd dat ze voor het eerst verliefd werd. Voor het eerst en voor het laatst, want Daniël Berg zal altijd de man in haar leven blijven. Maar het gezin Berg is joods, gevaar dreigt. En als de oorlog begint komt onherroepelijk de dag dat de leden van de familie worden weggevoerd. ‘Naar een werkkamp’ wordt er gezegd. Wij weten helaas beter. Maar Louise besluit Daniël achterna te reizen. Ze moet hem vinden en steunen, ze horen voorgoed bij elkaar.
Marcel Vaarmeijer (1963) is na een wisselende loopbaan als seiner/telexist bij de Marine en werk bij radiostation Noordwijk het schrijven ‘ingerold’ met een serie columns over zijn marine tijd. Hij debuteerde in 1996. Dit boek is bedoeld als eerste in een serie romans, gebaseerd op het leven van zijn moeder.
Aan de hand van Fabio beleeft Louise Veldman stap voor stap de oorlog opnieuw. Haar zoektocht naar Daniël brengt haar in de problemen. Een hoge Duitse officier redt haar uit de klauwen van een bende dronken soldaten. Met hem leeft zij jaren lang verder.
Op zich is het herbeleven van een leven aan de hand van dagboeken een mooie vondst. De schrijver kan zich goed verplaatsen in zijn hoofdpersoon (en moeder) Louise. Soms staat hij wat al te nuchter in emotionele gebeurtenissen, maar goed, wie weet was zijn moeder ook nuchter.
Persoonlijk vind ik dat dit boek had mogen eindigen na de dagboeken, de 80 pagina’s verpleeghuisverhaal doen er naar mijn mening niet echt meer toe. Een kwestie van smaak?
Jammer vind ik wel dat de dagboeken dragen soms erg duidelijk het taalstempel van na 2000 dragen. Enkele voorbeelden: In 1937 zei men nog niet opgetogen Wij zijn een setje!, maar Wij hebben verkering! In de oorlog kregen burgers geen legitimatiebewijzen, maar persoonsbewijzen (of pb’s). Ook kreeg een kind toen nog geen loei voor haar kop. Taak voor een redacteur.
Desalniettemin en niettegenstaande dat… een boeiend boek en een schrijver die de lezer pakt.