Femke Halsema – Pluche. Politieke memoires. ISBN 978-90-263-28060, 391 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Ambo | Anthos 2016.
Autobiografie van twaalfeneenhalf jaar politiek leven.
Als Femke Halsema, 32 jaar oud, door Paul Rosenmöller gevraagd wordt de overstap te maken van PvdA naar Groen Links met een verkiesbare plaats in het vooruitzicht, heeft ze niet veel bedenktijd nodig. Ze wil werken met mensen die niet aan dogma’s doen. Groen Links lijkt de geëigende partij. Ze wordt parlementariër, fractievoorzitter later. Maar, zo bekent ze nu in haar memoires: zo lang ik parlementariër ben, ken ik een moment kort moment van verlamming net voordat ik ga spreken. Even overvalt de paniek mij.
Het is haar al die jaren niet aan te zien geweest, de goed formulerende, wat bazige, soms ook wat drammerige en sociaal altijd zeer met de ‘onderklasse’ begane Femke Halsema. Ze begon in 1998 als jongste Kamerlid – ‘dat leuke meisje van Groen Links’ – maar ze was meer dan jong en leuk. Ze stortte zich op haar dossiers, groef zich diep in elke materie, liet zich niet terzijde schuiven en stond haar mannetje als een leeuwin.
Twaalf en een half jaar was Femke Halsema parlementariër. En toen… en toen was het op. Toen had ze het gezien. Ze was klaar met het wereldje van lobbyisten, strekenleveraars, leugens, valse vleierijen en het ‘opgaan in een partij’. Ze wil niet meer ‘opgaan in iets’. Ze wil weer individu zijn. Na een tijd die in een huwelijk tot een koperen bruiloft leidt, kondigt koperen Femke de scheiding aan. Ze maakt tijd voor man en kinderen, ze heeft een ‘gewone’ baan en schrijft haar memoires.
Femke Halsema (1966) studeerde criminologie. Na haar afstuderen ging ze bij de Wiardi Beckman Stichting werken, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Daarna stapte ze de politiek in en werd Kamerlid en daarna fractievoorzitter voor Groen Links.
Halsema was Kamerlid in een turbulente tijd. Ze begon, zo zeg ze zelf, behoorlijk naïef. Ze vond alles interessant en opwindend – klapte tegen een journalist vrolijk uit de school over het jaarlijkse majesteitsbezoek – , het streelde haar ijdelheid op die belangrijke post te zitten en tegelijkertijd verlangde ze ernaar bij anderen te willen blijven, niet apart te staan. Maar dat was een lastige combinatie: het publiek vindt politici een ‘vreemd mensentype’, en een ‘symbool van betwiste, vaak verafschuwde macht’. Hoog in aanzien staan, geeft Halsema in haar memoires grif toe, beviel haar, maar op eenzame hoogte staan veel minder.
Halsema beschrijft als een knappe romancier haar carrière met alle ups-and-downs die erbij hoorden. Haar botsing met Felix Rottenberg, haar opzienbarende beginnersfouten, haar in den beginne dagelijkse boosheid om steeds weer een ander onderwerp zodat ze langzaamaan veranderde van een opgewekte vrouw in een drammer. Ze wilde alles goed doen. Het lukte niet. En dan, op een dag, als ze weer gekwetst is – ze wordt, omdat ze zo onverzoenlijk is, buiten het gesprek gehouden over alternatieven voor paars – praat Rosenmöller met haar. ‘Ze moet haar ego opbergen’, stelt hij. Een harde opmerking waaraan ze later vaak zal terugdenken als een wijze les.
Halsema’s memoires behelzen ruim twaalf jaar politiek. Een tijd waarin Fortuyn en Theo van Gogh worden vermoord, een tijd waarin de LPF opereert en Wilders opkomt, de paspoortaffaire die Ayaan Hirsi Ali de kop kostte en het drama rond de hypochondrische Tara Sing Varma. En, en dat raakte haar politieke bestaan ook, niet te vergeten de geboorte van haar tweeling Suzy en Bruno. Van 1998 tot 2010 gebeurt er zo veel onder de ‘Haagse kaasstolp’ dat het in een recensie niet te benoemen valt. Femke Halsema heeft er niet voor niets een lijvig boek voor nodig.
Wie van politiek houdt en het nieuws al die jaren actief heeft bijgehouden, smult van dit boek vol histoire contemporaine. De lezer valt van de ene herkenning in de ander, de ‘aha-momenten’ zijn talloos. En dat dan allemaal ook nog eens zo vlot en vaardig geschreven.
Een heerlijk boek dat zich met rode oortjes laat lezen.