Maarten Spanjer – Spanjer in stukken. ISBN 978-94-0160-500-7, 560 pagina’s, € 19,98. Amsterdam: Xander 2016.
Markante en tragikomische verhalen
Maarten Spanjer (1952) is een veelzijdig man. Hij begon als acteur in enkele films en televisieseries. Bekend werd hij door de typetjes Miskend Talent en Drs. Vijfje in satirische t.v.-programma’s. Weergaloos was ook zijn imitatie van voetbaltrainer Rinus Michels.Veel geprezen werd hij als interviewende taxichauffeur in de succesvolle tv-serie Taxi. De serie werd beloond met de Gouden Roos van Montreux. In 1986 debuteerde hij als verhalenschrijver met de bundel Eigen schuld. Het werd direct een bestseller. Dit is zijn negende bundel verhalen. Voor het grootste gedeelte gaat het om een bloemlezing van eerder verschenen stukken, maar er is ook nieuw werk. Alle verhalen komen voort uit eigen belevenissen en waarnemingen van de auteur.
Als motto heeft het boek een uitspraak van Tony Soprano: Every day’s a gift. It’s just, does it have to be a pair of socks? Iedere dag is een geschenk, maar waarom lijkt het vaak een paar sokken? Maarten heeft een optimistische en levenslustige levenshouding maar in de praktijk vallen de dingen vaak tegen. Het boek bevat talrijke tragikomische verhalen over mislukkingen, bijvoorbeeld zijn moeizame start als acteur.
Het eerste hoofdstuk Herfstoverpeinzingen bevat gedachten van een oudere man. Het gaat om aforismen die allemaal betrekking hebben op zijn gevorderde leeftijd, enkele voorbeelden: De collectanten van Alzheimer krijgen stiekem iets meer – Iedere leeftijd heeft zijn charmes, hoor je altijd, maar zelf heb je dat nog niet ontdekt – Het ergst zijn de lege blikken van meisjes op straat die langs je heen glijden, alsof je er al niet meer bent.
Het hoofdstuk Ode aan Georges Perec: Je me souviens bestaat uit korte herinneringen aan zijn jeugd. Elk stuk begint met: Ik herinner me. Het zijn herinneringen aan het gezin, de school, voetbal, zijn baantjes. Zo was hij krantenbezorger. Hij bezorgde het NRC bij Victor E. van Vriesland. Deze was steeds zo ongeduldig dat hij de krant uit de handen van de bezorger trok. Maarten kon het dan niet laten de krant terug te trekken. Toen hij gekeurd moest worden voor de militaire dienst wilde hij afgekeurd worden. Hij waste en schoor zich een week niet. In een hasjwalm gehuld, meldde ik me volkomen gedrogeerd en verdwaasd bij de kazernepoort aan. Aan het eind van de dag luidde de uitslag: ongeschikt voor militaire dienst vanwege platvoeten.
De verhalen zijn thematisch gerangschikt: Jeugd, Voetbal, Werk, Taxi, Ontmoetingen, Kroegverhalen en Andere verhalen. De jeugdverhalen laten zien dat de familie klein gehuisvest was. Hij sliep met twee broers in één bed. Zijn vader was politieagent en erg streng. Zijn moeder was invalide. Ze woonden in een bovenhuis en moeder moest van de trap gedragen worden. Ze waren streng katholiek en moesten naar de kerk. Zijn broer wilde niet meer, maar zijn vader schopte hem letterlijk de kerk in. ’s Zomers ging het gezin met de Volkswagen Kever en aanhangwagen kamperen. Spanjer beschrijft het allemaal heel hilarisch.
Voetbal is voor Maarten Spanjer heel belangrijk. De verhalen gaan vaak over Ajax. Al heel jong ging hij met oom Wim naar Ajax. Deze betaalde keurig de kaartjes. Later glipte Maarten altijd naar binnen zonder te betalen. Vanaf een dure zitplaats zwaaide hij dan naar zijn oom die nog altijd een staanplaats had achter het doel. Maarten heeft zelf nooit bij Ajax gespeeld. Wel was hij een tijdje ballenjongen bij het eerste team. Toen hij een keer de bal naar Piet Keizer schoot, miste deze de bal en raakte de bal Rinus Michels vol in de rug. Deze draaide zich om en bulderde: Wil dat ellendige klapkauwgompie onmiddellijk van de velden verdwijnen! Spanjer schijnt zelf een verdienstelijk voetballer te zijn geweest, hij is zelfs één seizoen profvoetballer geweest bij FC. Amsterdam. Het is opmerkelijk dat hij daar in zijn verhalen niets over vertelt.
Heel succesvol was Spanjer in de reclame. Hij werd bekend in zijn rol van Beun de Haas en jarenlang was hij met Rijk de Gooyer het gezicht van de KPN. Maarten draait er niet omheen dat dit heel lucratief was. Over Rijk de Gooyer schrijft hij: Rijk de Gooyer ontving zijn eerste storting en belde mij in hevige staat van opwinding op om te informeren of ik dat bombardement op mijn bankrekening ook al binnen had gekregen. Anders ging het met zijn filmcarrière. In het verhaal De schnabbelaar vertelt hij over zijn teleurstellende ervaringen. Ook in verhalen als Acteren en Figureren gaat het niet bepaald om grote successen.
Spanjer is, zo blijkt uit de verhalen, een meester in het ‘afzeiken’ van beroemdheden. Meestal doet hij dat in een enkel regeltje door een verschrikkelijke bijnaam te verzinnen, maar soms doet hij er een heel hoofdstuk over. In het verhaal Acteren is casting director Hans Kemna het slachtoffer. Consequent wordt hij in het verhaal Klemnaad genoemd. Eén verhaal is trouwens niet genoeg want in een ander verhaal Hans Kemna doet hij het nog eens dunnetjes over.
Een ander slachtoffer is Jeroen Krabbé. Ten opzichte van hem is Spanjer ongenadig hard. In de eerste plaats verwijt hij Krabbé opschepperij over zijn filmcarrière. Hij wordt een zelf ingenomen kwast zonder enige nederigheid genoemd. Spanjer vertelt dat hij samen met de Gooyer voor het huis van Krabbé stond. Krabbé stond peinzend voor het raam met een penseel in de hand. Hier zag ik een man die acteerde dat hij schildert. Rijk de Gooyer wist niets beters te doen dan tegen de pui van het huis te plassen. Vervolgens wilde hij nog een steen door het raam gooien: Zal ik het doen, Maarten? Ja, Rijk, Ja! Toen liet hij de steen weer zakken. De buren hebben ons gezien. Snel, wegwezen.
Maarten Spanjer toont zich in deze zestig verhalen een rasverteller. Je hoort hem in het café zijn verhalen vertellen. Zo is ook zijn schrijfstijl: het is spreekstijl, kleurrijk, soms een beetje plat en echt Amsterdams. Zijn verhalen zijn nooit saai, meestal gebeurt er altijd wel iets verrassends in.
Amusante verhalen voor op het nachtkastje of in de reistas.