Klaartje Peters – Een doodgewoon kabinet. Acht jaar paars 1994-2002. ISBN 978-94-6105-681-8,. 321 pagina’s. € 19,90 Amsterdam: Boom 2015.
Gedetailleerde studie van de twee kabinetten-Kok
In 1994 start een uniek kabinet, tenminste zo wordt er vaak over gesproken. Het eerste kabinet waarin het CDA, of een van zijn voorgangers, geen deel van uitmaakt. PvdA, VVD en D66 vormden samen paars. De naam komt van de mengkleur van het blauwe liberalisme en de rode sociaaldemocratie. Er wordt door velen gesproken over een zeer bijzonder moment, dat er ‘eindelijk’ zonder christendemocraten geregeerd wordt. Toch spreekt Minister-president Kok van ‘een doodgewoon kabinet’.
Het boek geeft een goed beeld van de totstandkoming van ‘paars’ en de acht jaar dat deze coalitie heeft geregeerd. De auteur, Klaartje Peters (1969), heeft als ambtelijk secretaris van de D66 Tweede Kamerfractie deze kabinetten van zeer nabij heeft meegemaakt. De uitvoerige en grondige beschrijvingen van gebeurtenissen komen niet alleen uit haar persoonlijke ervaringen, maar ook uit de vele interviews die zij voor dit boek heeft afgenomen. Dit zorgt voor een zeer zorgvuldig en volledig verhaal. Ook kleine details komen aan de orde, zoals het afschaffen van het lunchborreltje tijdens de kabinetsvergadering door de sobere Kok.
De schrijfster begint met het opbiechten dat zij affiniteit met D66 heeft. Nu zal ik, al hoewel ik mijn recensies onder pseudoniem schrijf, dan ook op moeten biechten binding te hebben met het CDA. En deze partij komt er niet mild vanaf. De bestuurderspartij die veel aan machts- en vriendjespolitiek deed werd gedwongen tot acht jaar in de oppositiebankjes. Het is voor een CDA-er niet leuk om te lezen, maar geeft direct weer dat een partij die zo opereert in deze tijd geen recht van besturen heeft. In die zin denk ik dat het zeker goed is geweest. Ik zal geen directe lijn trekken naar het hier en nu, maar zijn nu andere partijen hier wellicht aan toe?
Hoewel het in dit boek vooral gaat om de paarse partijen geeft het toch ook een goed inzicht in de rol van een aantal andere partijen. De bekende dossiers zoals de verruiming van de winkeltijden, het homohuwelijk, euthanasie en de privatisering van de Nederlandse Spoorwegen worden uitvoerig beschreven. Ook de chagrijnige leiding van Kok en het dualisme van VVD fractieleider Bolkestein (tijdens Kok I) komen aan de orde, evenals de Bouterse-crisis, waarin de VVD minister van Buitenlandse Zaken Van Mierlo verwijt geen verzoek tot arrestatie en uitlevering van de van drughandel verdachte Surinaamse politicus Desi Bouterse aan Brazilië te hebben gedaan. Het zou van Mierlo zijn tweede termijn als minister kosten.
Tijdens Kok II is de positie van D66 verzwakt. Het kabinet treedt af na de ‘Nacht van Wiegel’, maar wordt in een week gelijmd door informateur Tjeenk Willink. Koks beoogde opvolger Ad Melkert en ‘de puinhopen van paars’ worden frontaal aangevallen door Pim Fortuyn. Het NIOD-rapport over de val van Srebrenica zorgt ervoor dat het kabinet vlak voor het eind van de rit valt. Bij de Kamerverkiezingen van 2002 worden de paarse partijen weggevaagd en daarna keert het CDA weer terug in het centrum van de macht.
Een goed en gedegen boek met veel feiten en inzichten, wat ook nog heerlijk wegleest.