Ingrid Vander Veken – Zwijgen. ISBN 978-94-6310-088-5, 207 pagina’s, €19,95. Kalmthout (B): Polis 2016.
Getraumatiseerde vader zwijgt over zijn oorlogsverhaal.
De ouders van Ingrid Vander Veken hebben altijd over de oorlog gezwegen. Haar vragen werden niet beantwoord, sporen lijken uitgewist. Als het meisje groot wordt en flarden van die oorlogsgeschiedenis opvangt krijgt ze weliswaar begrip voor dat zwijgen, maar ze blijft naar de waarheid vragen. Want haar vader was ‘fout’, trad vrijwillig toe tot de ‘arbeidsdienst’ onder nationaalsocialistische vlag. Hij leert haar moeder kennen, een winkelmeisje. Op hun trouwfoto draagt hij een bruin pak dat de kleine Ingrid aanziet voor een soldatenuniform, later blijkt dat het ‘uniform van de bruinen’ te zijn. Hij was ‘fout’, maar niet erg fout. ‘Een kleine garnaal aan de onderkant van de collaboratie’ noemden de oorlogsdeskundigen zo iemand.
Desondanks werd hij gestraft. Na de oorlog werden al die foute mannen en vrouwen naar de Zoo van Antwerpen gebracht en in kooien gezet. De brave burgerij mocht naar hen komen kijken, hen komen uitschelden en bespuwen. Ingrids vader had nooit iemand een haar gekrenkt. Deze straf bezorgde hem een levenslange schaamte en vernedering.
Ingrid Vander Veken (1948) schrijft met deze autobiografische familiegeschiedenis haar vijfde roman. Zij schrijft ook theater en scenario’s.
Een kind kijkt door de kieren naar het leven van de ouders noteert Vander Veken, wat je ervan opving was slechts een glimp van de werkelijkheid. ‘Je’. Niet ik, niet zij – Ingrid – maar ‘je’. De schrijfster kijkt naar zichzelf en naar het kind wat ze was en noemt haar ‘je’, alsof ze op die manier meer afstand nemen kan.
Het viel voor de kleine Ingrid niet mee om in dit gezin op te groeien. Het stempel ‘fout’ kleefde er ook na jaren nog aan. Discussies met derden daarover waren niet mogelijk omdat immers altijd de overwinnaar het gelijk bij zich draagt. Ook tegenover zijn dochter trad de vader nooit in details. En dus had hij gezwegen. Liever dan opnieuw in het ongelijk te worden gesteld, nu door het vlees van zijn vlees. Hij wilde zo graag trots op haar zijn en zij moest trots kunnen zijn op hem. En dan, in het erkennen van zijn wanhoop: Maar wie meeschreef aan de schande van de geschiedenis, past geen trots.
Dit is een subtiele psychologische roman. Mooi van taalgebruik, nergens geschreven als ‘tranentrekker’, desondanks meermaals ontroerend.
Een oorlogsroman die nergens oordeelt, goed en fout in eigen waarde laat. Of, zoals Vander Veken eindigt: Er zijn woorden die onuitgesproken mogen blijven. Er zijn stiltes die niet schuldig zijn. Wat onbespreekbaar blijft, wordt uiteindelijk onomkeerbaar.
Oorlogsroman van uitzonderlijke klasse.