Kristine Groenhart – Meisjesboeken van weleer. Wat Joop, Polly, Pitty, Pat en Ann zo leuk maakt. ISBN 978-90-214-0227-7, 214 pagina’s, €19,95. Amsterdam: Querido 2016.
Terugblik op oude meisjesboeken.
Voorlezen is de ultieme voorbereiding op het immense plezier dat je als kind beleeft aan het eerste, het tweede en meegroeiend aan het duizendste leesboek. Voor sommigen wordt lezen een ware passie. De auteur van dit boek is zo iemand. Zij verdiepte zich als klein meisje in haar eerste meisjesboek, werd lid van de bibliotheek, kocht en ontving meisjesboeken en kreeg er nooit genoeg van. In dit boek neemt zij ons mee op een reis door de geschiedenis van het meisjesboek. Het allereerste Nederlandse, dat in 1782 verscheen, is de Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart geschreven als briefroman door Aagje Wolff en Betje Deken. Na de roman van deze keurige vriendinnen die jongedames wilden ‘stichten’, volgden er talloze boeken. Minder braaf, zorgeloos, bevolkt door tomboys met gouden hartjes. Joop ter Heul, de olijke tweeling, Pitty, Polly, Claudia, Marjoleintje, Stans van de vijfjarige, ze dartelen door dit boek heen en zorgen voor veel herkenning.
Hoe komt het dat meisjes zo dol zijn op de meisjes uit al die boeken? Volgens de auteur zit er en flinke dosis herkenning bij. Want als je als lezertje net naar de middelbare school bent, dan zijn Stans van de vijfjarige en Mieke als gymnasiaste meisjes die bij je in de klas zouden kunnen zitten, die tobben over huiswerk, de slappe lach kunnen krijgen en stiekem verliefd willen worden. Hetzelfde geldt voor alle meisjesboeken die op een kostschol spelen. Aanvankelijk kwamen ze van Engeland, waar nu eenmaal veel meer kinderen naar kostschool gaan dan bij ons, en die meisjes leiden daar – zo denken de lezers – een benijdenswaardig bestaan. Lol, vriendschap, kussengevechten en eensgezindheid druipen van de pagina’s af. Wie zou zo niet willen leven?
Kristine Groenhart (1964) is neerlandica en van jongs af aan ‘meisjesboekenverslaafd’. Ze studeerde af op het onderwerp. Verder schreef ze boeken over Londen en een roman die in Berlijn speelde. Als liefhebber van het genre kostschoolboeken is ze zelf ook aan zo’n serie begonnen. Deel één is uit en moeten er nog veel volgen want ze beschouwt het als een vereiste dat de hoofdpersoon boeken-lang meegaat.
Dit is echt een boek voor vrouwen met een lang leesverleden. Sla het boek open, bekijk de omgevouwen kaft aan voor- en achterkant. Begint u dan te lachen (boek na boek herkent u) dan is dit een heerlijk boek. De auteur bespreekt meisjesboeken van na en van ver voor de 20ste eeuw. Sommige zijn zo oud, dat ze ‘antiek’ mogen heten, maar ze overleefden de jaren ruimschoots. Denk aan Heidi in Zwitserland, het boek stamt uit 1880, werd verfilmd met Shirley Temple, er werd een animatiefilm gemaakt in 1974 en een computerspel. Heel Zwitserland ademt Heidi. Ze is de nationale identiteit van het Alpenland geworden. Volgend jaar komt het ook hier bij Ploegsma opnieuw uit.
En zegt de Jopopinoloukicoclub u iets? Inderdaad, het is de vriendinnenclub van de al even onsterfelijke Joop ter Heul. En ’n Zomerzotheid? We kunnen blijven doorgaan.
Voor ieder die bij het lezen van deze recensie al van de ene aha-erlebnis in de andere valt, zit er maar één ding op. Kopen, lezen, genieten en daarna met vriendinnen bespreken.
‘Meisjesboek’ voor de leeftijd 10 tot 100.