Lodewijk van Oord – Alles van waarde. ISBN 978-90-5936-646-6. 237 pagina’s, €18,95. Amsterdam: Cossee 2016.
Wetenschappers binden de strijd aan tegen kille bezuinigers.
Wijnand Struif, als associate professor werkzaam op het Leidse Instituut voor Numismatiek – de richting binnen archeologie die zich bezighoudt met antieke munten – gelooft één ding zeker: hij zal zijn werkzame leven doorbrengen op de universiteit van Leiden en daar nuttig onderzoekswerk doen. Zijn hoogleraar Simon Jagtman gaat met emeritaat. Het wachten is op de aanstellingsbrief waardoor Struif hoogleraar kan worden. Maar die brief komt niet. Wat wel komt is een ‘uitnodiging voor een goed gesprek met de decaan’. Daar aangekomen treft Wijnand er ook een nogal patserig en breedsprakig lid van het College van Bestuur, Sjuul van Baarlo. Die vertelt Wijnand onomwonden dat het Instituut geen cent opbrengt, de Faculteit der Geesteswetenschappen, waaronder numismatiek valt, met grote tekorten kampt en dat het IvN derhalve zal worden opgeheven. De verkoop van het gebouw en van de collectie van 5929 antieke munten zal miljoenen opbrengen en daarmee heeft Geesteswetenschappen voorlopig zijn targets gehaald.
De wereldvreemde Struif ziet zijn wereld ineenstorten. Zonder weerwoord vlucht hij weg. Hij stort zijn hart uit bij de oude Simon Jagtman, die na zijn emeritaat nog dagelijks op het Instituut aanwezig is, doelloos op zoek naar een hobby. En die hobby reikt Wijnand hem aan. Jagtman, altijd doende geweest met het verkopen van zichzelf en zijn werk, stort zich op een grote reddingsactie. Hij bedenkt de wildste plannen, zoekt en krijgt overal podium voor zijn protest. Het CvB kan niet anders dan terugkrabbelen. Het instituut voor Numismatiek – door een corpsbal van het universiteitsblad Mare consequent ’numismatisme’ genoemd – krijgt een jaar om zijn bestaansrecht te bewijzen.
Lodewijk van Oord (1977) werkte in Wales en Swaziland. Sinds 2004 woont hij in Italië, waar hij adjunct-directeur is van een internationale school. Hij debuteerde in 2014 met de ontroerende roman Albrecht en wij.
De auteur herinnert – al verwijst hij er niet naar – naar welhaast de bekendste dichtregels van de Nederlandse literatuur Alles van waarde, is weerloos van Lucebert. De waardevolle wetenschap en de onderzoekers van de voor hun vak onschatbaar waardevolle muntencollectie lijken weerloos tegenover het CvB. Lid Van Baarlo gaat er prat op dat hij uit de hr-sector komt en van saneren en afstoten zijn specialiteit heeft gemaakt.
De decaan, die er tijdens het onheilsgesprek zwijgend bij zat, zegt tegen Struif dat De cynicus altijd van alles de prijs kent, maar niet de waarde. De waarde komt terug in een bitter citaat van de actievoerende Simon: Kennis krijgt pas maatschappelijke waarde als zij wordt toegepast in concrete oplossingen of producten. En opnieuw als Struif weerlegt: Inzicht is per definitie onbaatzuchtig en werkelijke waarde zal altijd ongrijpbaar blijven.
Of Wijnand Struif, Simon Jagtman en hun kompanen de strijd gaan winnen? Lees dit geweldige boek.
De auteur snijdt in deze schitterend geschreven roman een actueel probleem aan. Is het verantwoord om te snijden in de budgets voor onderwijs, wetenschap, cultuur? Het is een discussie die nooit zal eindigen omdat er zoveel verschillende belangen mee gemoeid zijn.
Als lezer kiest u zelf wat waardevol is. Dat maakt deze roman zo boeiend.